Opkrullen (to curl) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of opkrullen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
krul op
I curl
krult op
you curl
krult op
he/she/it curls
krullen op
we curl
krullen op
you all curl
krullen op
they curl
Present perfect tense
heb opgekruld
I have curled
hebt opgekruld
you have curled
heeft opgekruld
he/she/it has curled
hebben opgekruld
we have curled
hebben opgekruld
you all have curled
hebben opgekruld
they have curled
Past tense
krulde op
I curled
krulde op
you curled
krulde op
he/she/it curled
krulden op
we curled
krulden op
you all curled
krulden op
they curled
Future tense
zal opkrullen
I will curl
zult opkrullen
you will curl
zal opkrullen
he/she/it will curl
zullen opkrullen
we will curl
zullen opkrullen
you all will curl
zullen opkrullen
they will curl
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opkrullen
I would curl
zou opkrullen
you would curl
zou opkrullen
he/she/it would curl
zouden opkrullen
we would curl
zouden opkrullen
you all would curl
zouden opkrullen
they would curl
Subjunctive mood
krulle op
I curl
krulle op
you curl
krulle op
he/she/it curl
krulle op
we curl
krulle op
you all curl
krulle op
they curl
Past perfect tense
had opgekruld
I had curled
had opgekruld
you had curled
had opgekruld
he/she/it had curled
hadden opgekruld
we had curled
hadden opgekruld
you all had curled
hadden opgekruld
they had curled
Future perf.
zal opgekruld hebben
I will have curled
zal opgekruld hebben
you will have curled
zal opgekruld hebben
he/she/it will have curled
zullen opgekruld hebben
we will have curled
zullen opgekruld hebben
you all will have curled
zullen opgekruld hebben
they will have curled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgekruld hebben
I would have curled
zou opgekruld hebben
you would have curled
zou opgekruld hebben
he/she/it would have curled
zouden opgekruld hebben
we would have curled
zouden opgekruld hebben
you all would have curled
zouden opgekruld hebben
they would have curled
Present bijzin tense
opkrul
I curl
opkrult
you curl
opkrult
he/she/it curls
opkrullen
we curl
opkrullen
you all curl
opkrullen
they curl
Past bijzin tense
opkrulde
I curled
opkrulde
you curled
opkrulde
he/she/it curled
opkrulden
we curled
opkrulden
you all curled
opkrulden
they curled
Future bijzin tense
zal opkrullen
I will curl
zult opkrullen
you will curl
zal opkrullen
he/she/it will curl
zullen opkrullen
we will curl
zullen opkrullen
you all will curl
zullen opkrullen
they will curl
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opkrullen
I would curl
zou opkrullen
you would curl
zou opkrullen
he/she/it would curl
zouden opkrullen
we would curl
zouden opkrullen
you all would curl
zouden opkrullen
they would curl
Subjunctive bijzin mood
opkrulle
I curl
opkrulle
you curl
opkrulle
he/she/it curl
opkrulle
we curl
opkrulle
you all curl
opkrulle
they curl
Du
Ihr
Imperative mood
krul op
curl
krult op
curl

Examples of opkrullen

Example in DutchTranslation in English
Ik ga mezelf opkrullen in zo'n ding als een verdomde kat.I'm going to curl up in those like a damn cat.
Ja, dat stinkende rode spul, dat je neusharen doet opkrullen.Yeah, the stinky red stuff, curls the nose hairs.
Je kan je niet even lekker opkrullen. Waarom heb je deze?You can't even like curl up on it.
Weet u, Vader, als je ermee rommelt, zou je er geen moeite voor hoeven te doen, misschien je haren een beetje opkrullen.You know, Father, if you wanna be screwed with, you should make a little effort, you know, maybe curl up that pretty hair of yours or something.
- Natuurlijk wil ik krullen op mijn noten.Do I look like a child? Of course I want curlies on my nuts.
Wilt u krullen op uw noten?I mean, what? You want curlies on your nuts?
Ga naar binnen en kijk naar mijn dochter, opgekruld op de bank, trilt als een blad aan de boom,te bang om wat te zeggen.Go inside and look at my daughter curled up on that couch, shaking like a leaf, too scared to say anything!
Ik denk dat ik beter af ben als ik opgekruld in de schoot van Moeder Natuur lig.I think I'm better off curled up in the lap of Mother Nature. Right.
Ik hoop dat je opgekruld met je beste meisje, samen muziek maken tussen de lakens.I hope you're curled up with your best girl, making music together in between the sheets.
Ik vond je praktisch opgekruld onder de bar bij Josie's.I found you practically curled up under the bar at Josie's.
Ik zat opgekruld als een bal toen hij werd neergeschoten.I was curled up in a ball (hiding) while he got shot.
Behalve dan dat ze rode schoenen droeg en haar voeten opkrulden, na haar dood.Aside from the fact that she was wearing red slippers and her feet curled up after she was dead.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

omkrullen
curl up
opkruipen
ruck up
opsmullen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

openvallen
fall open
openwerpen
throw open
ophalen
bluff
ophikken
do
opkammen
do
opknippen
chop up
opkruipen
ruck up
opkuisen
do
oplossen
dissolve
opmeten
measure

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'curl':

None found.
Learning languages?