Ontplooien (to explode) conjugation

Dutch

Conjugation of ontplooien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontplooi
I explode
ontplooit
you explode
ontplooit
he/she/it explodes
ontplooien
we explode
ontplooien
you all explode
ontplooien
they explode
Present perfect tense
heb ontplooid
I have exploded
hebt ontplooid
you have exploded
heeft ontplooid
he/she/it has exploded
hebben ontplooid
we have exploded
hebben ontplooid
you all have exploded
hebben ontplooid
they have exploded
Past tense
ontplooide
I exploded
ontplooide
you exploded
ontplooide
he/she/it exploded
ontplooiden
we exploded
ontplooiden
you all exploded
ontplooiden
they exploded
Future tense
zal ontplooien
I will explode
zult ontplooien
you will explode
zal ontplooien
he/she/it will explode
zullen ontplooien
we will explode
zullen ontplooien
you all will explode
zullen ontplooien
they will explode
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontplooien
I would explode
zou ontplooien
you would explode
zou ontplooien
he/she/it would explode
zouden ontplooien
we would explode
zouden ontplooien
you all would explode
zouden ontplooien
they would explode
Subjunctive mood
ontplooie
I explode
ontplooie
you explode
ontplooie
he/she/it explode
ontplooie
we explode
ontplooie
you all explode
ontplooie
they explode
Past perfect tense
had ontplooid
I had exploded
had ontplooid
you had exploded
had ontplooid
he/she/it had exploded
hadden ontplooid
we had exploded
hadden ontplooid
you all had exploded
hadden ontplooid
they had exploded
Future perf.
zal ontplooid hebben
I will have exploded
zal ontplooid hebben
you will have exploded
zal ontplooid hebben
he/she/it will have exploded
zullen ontplooid hebben
we will have exploded
zullen ontplooid hebben
you all will have exploded
zullen ontplooid hebben
they will have exploded
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontplooid hebben
I would have exploded
zou ontplooid hebben
you would have exploded
zou ontplooid hebben
he/she/it would have exploded
zouden ontplooid hebben
we would have exploded
zouden ontplooid hebben
you all would have exploded
zouden ontplooid hebben
they would have exploded
Du
Ihr
Imperative mood
ontplooi
explode
ontplooit
explode

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontploffen
explode

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

onderkotsen
do
ontleden
dissect
ontmaskeren
unmask
ontpakken
unpack
ontploffen
explode
ontpoppen
reveal
ontsluiten
unlock
ontspruiten
germinate
ontstelen
steal
ontstoppen
unblock

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'explode':

None found.
Learning languages?