Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontmengen (to demix) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontmeng
ontmengt
ontmengt
ontmengen
ontmengen
ontmengen
Present perfect tense
heb ontmengd
hebt ontmengd
heeft ontmengd
hebben ontmengd
hebben ontmengd
hebben ontmengd
Past tense
ontmengde
ontmengde
ontmengde
ontmengden
ontmengden
ontmengden
Future tense
zal ontmengen
zult ontmengen
zal ontmengen
zullen ontmengen
zullen ontmengen
zullen ontmengen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontmengen
zou ontmengen
zou ontmengen
zouden ontmengen
zouden ontmengen
zouden ontmengen
Subjunctive mood
ontmenge
ontmenge
ontmenge
ontmenge
ontmenge
ontmenge
Past perfect tense
had ontmengd
had ontmengd
had ontmengd
hadden ontmengd
hadden ontmengd
hadden ontmengd
Future perf.
zal ontmengd hebben
zal ontmengd hebben
zal ontmengd hebben
zullen ontmengd hebben
zullen ontmengd hebben
zullen ontmengd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontmengd hebben
zou ontmengd hebben
zou ontmengd hebben
zouden ontmengd hebben
zouden ontmengd hebben
zouden ontmengd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
ontmeng
ontmengt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontmuggen
do
ontvangen
receive

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontberen
lack
ontdoen
discard
ontgiften
detoxify
onthechten
detach
ontkomen
escape
ontlasten
discharge
ontluizen
louse
ontmasten
dismast
ontmenselijken
dehumanize
ontrieven
abash

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'demix':

None found.