Omvlaggen (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of omvlaggen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vlag om
I do
vlagt om
you do
vlagt om
he/she/it does
vlaggen om
we do
vlaggen om
you all do
vlaggen om
they do
Present perfect tense
heb omgevlagd
I have done
hebt omgevlagd
you have done
heeft omgevlagd
he/she/it has done
hebben omgevlagd
we have done
hebben omgevlagd
you all have done
hebben omgevlagd
they have done
Past tense
vlagde om
I did
vlagde om
you did
vlagde om
he/she/it did
vlagden om
we did
vlagden om
you all did
vlagden om
they did
Future tense
zal omvlaggen
I will do
zult omvlaggen
you will do
zal omvlaggen
he/she/it will do
zullen omvlaggen
we will do
zullen omvlaggen
you all will do
zullen omvlaggen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omvlaggen
I would do
zou omvlaggen
you would do
zou omvlaggen
he/she/it would do
zouden omvlaggen
we would do
zouden omvlaggen
you all would do
zouden omvlaggen
they would do
Subjunctive mood
vlagge om
I do
vlagge om
you do
vlagge om
he/she/it do
vlagge om
we do
vlagge om
you all do
vlagge om
they do
Past perfect tense
had omgevlagd
I had done
had omgevlagd
you had done
had omgevlagd
he/she/it had done
hadden omgevlagd
we had done
hadden omgevlagd
you all had done
hadden omgevlagd
they had done
Future perf.
zal omgevlagd hebben
I will have done
zal omgevlagd hebben
you will have done
zal omgevlagd hebben
he/she/it will have done
zullen omgevlagd hebben
we will have done
zullen omgevlagd hebben
you all will have done
zullen omgevlagd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgevlagd hebben
I would have done
zou omgevlagd hebben
you would have done
zou omgevlagd hebben
he/she/it would have done
zouden omgevlagd hebben
we would have done
zouden omgevlagd hebben
you all would have done
zouden omgevlagd hebben
they would have done
Present bijzin tense
omvlag
I do
omvlagt
you do
omvlagt
he/she/it does
omvlaggen
we do
omvlaggen
you all do
omvlaggen
they do
Past bijzin tense
omvlagde
I did
omvlagde
you did
omvlagde
he/she/it did
omvlagden
we did
omvlagden
you all did
omvlagden
they did
Future bijzin tense
zal omvlaggen
I will do
zult omvlaggen
you will do
zal omvlaggen
he/she/it will do
zullen omvlaggen
we will do
zullen omvlaggen
you all will do
zullen omvlaggen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omvlaggen
I would do
zou omvlaggen
you would do
zou omvlaggen
he/she/it would do
zouden omvlaggen
we would do
zouden omvlaggen
you all would do
zouden omvlaggen
they would do
Subjunctive bijzin mood
omvlagge
I do
omvlagge
you do
omvlagge
he/she/it do
omvlagge
we do
omvlagge
you all do
omvlagge
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vlag om
do
vlagt
do

Examples of omvlaggen

Example in DutchTranslation in English
De baancommissarissen wapperden met de gele vlag om de aankomende rijders te waarschuwen.The marshals around the track were waving yellow flags warning the oncoming riders to slow down.
Er loopt een man met een ijsje op de rijbaan.... die naar de auto's vlagt, dat verklaart de vertraging.There's a guy with a squeegee on the sidewalk flagging cars. That's what's causing the slowdown.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afvlaggen
do
bevlaggen
flag
omvliegen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?