Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Omfloersen (to muffle) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
omfloers
omfloerst
omfloerst
omfloersen
omfloersen
omfloersen
Present perfect tense
heb omfloerst
hebt omfloerst
heeft omfloerst
hebben omfloerst
hebben omfloerst
hebben omfloerst
Past tense
omfloerste
omfloerste
omfloerste
omfloersten
omfloersten
omfloersten
Future tense
zal omfloersen
zult omfloersen
zal omfloersen
zullen omfloersen
zullen omfloersen
zullen omfloersen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omfloersen
zou omfloersen
zou omfloersen
zouden omfloersen
zouden omfloersen
zouden omfloersen
Subjunctive mood
omfloerse
omfloerse
omfloerse
omfloerse
omfloerse
omfloerse
Past perfect tense
had omfloerst
had omfloerst
had omfloerst
hadden omfloerst
hadden omfloerst
hadden omfloerst
Future perf.
zal omfloerst hebben
zal omfloerst hebben
zal omfloerst hebben
zullen omfloerst hebben
zullen omfloerst hebben
zullen omfloerst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omfloerst hebben
zou omfloerst hebben
zou omfloerst hebben
zouden omfloerst hebben
zouden omfloerst hebben
zouden omfloerst hebben
Du
Ihr
Imperative mood
omfloers
omfloerst

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

befloersen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

nesten
nest
noden
do
offeren
sacrifice
omdwalen
do
omflikkeren
do
omgaan
handle
omgespen
do
omhakken
fell
omkanten
do
omkegelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'muffle':

None found.