Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Befloersen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
befloers
befloerst
befloerst
befloersen
befloersen
befloersen
Present perfect tense
heb befloerst
hebt befloerst
heeft befloerst
hebben befloerst
hebben befloerst
hebben befloerst
Past tense
befloerste
befloerste
befloerste
befloersten
befloersten
befloersten
Future tense
zal befloersen
zult befloersen
zal befloersen
zullen befloersen
zullen befloersen
zullen befloersen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou befloersen
zou befloersen
zou befloersen
zouden befloersen
zouden befloersen
zouden befloersen
Subjunctive mood
befloerse
befloerse
befloerse
befloerse
befloerse
befloerse
Past perfect tense
had befloerst
had befloerst
had befloerst
hadden befloerst
hadden befloerst
hadden befloerst
Future perf.
zal befloerst hebben
zal befloerst hebben
zal befloerst hebben
zullen befloerst hebben
zullen befloerst hebben
zullen befloerst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou befloerst hebben
zou befloerst hebben
zou befloerst hebben
zouden befloerst hebben
zouden befloerst hebben
zouden befloerst hebben
Du
Ihr
Imperative mood
befloers
befloerst

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

omfloersen
muffle

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.