Neerstoten (to down punches) conjugation

Dutch

Conjugation of neerstoten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stoot neer
I down punches
stoot neer
you down punches
stoot neer
he/she/it downs punches
stoten neer
we down punches
stoten neer
you all down punches
stoten neer
they down punches
Present perfect tense
heb neergestoten
I have downed punches
hebt neergestoten
you have downed punches
heeft neergestoten
he/she/it has downed punches
hebben neergestoten
we have downed punches
hebben neergestoten
you all have downed punches
hebben neergestoten
they have downed punches
Past tense
stootte neer;stiet neer
I downed punches
stootte neer;stiet neer
you downed punches
stootte neer;stiet neer
he/she/it downed punches
stootten neer;stieten neer
we downed punches
stootten neer;stieten neer
you all downed punches
stootten neer;stieten neer
they downed punches
Future tense
zal neerstoten
I will down punches
zult neerstoten
you will down punches
zal neerstoten
he/she/it will down punches
zullen neerstoten
we will down punches
zullen neerstoten
you all will down punches
zullen neerstoten
they will down punches
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neerstoten
I would down punches
zou neerstoten
you would down punches
zou neerstoten
he/she/it would down punches
zouden neerstoten
we would down punches
zouden neerstoten
you all would down punches
zouden neerstoten
they would down punches
Subjunctive mood
stote neer
I down punches
stote neer
you down punches
stote neer
he/she/it down punches
stote neer
we down punches
stote neer
you all down punches
stote neer
they down punches
Past perfect tense
had neergestoten
I had downed punches
had neergestoten
you had downed punches
had neergestoten
he/she/it had downed punches
hadden neergestoten
we had downed punches
hadden neergestoten
you all had downed punches
hadden neergestoten
they had downed punches
Future perf.
zal neergestoten hebben
I will have downed punches
zal neergestoten hebben
you will have downed punches
zal neergestoten hebben
he/she/it will have downed punches
zullen neergestoten hebben
we will have downed punches
zullen neergestoten hebben
you all will have downed punches
zullen neergestoten hebben
they will have downed punches
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou neergestoten hebben
I would have downed punches
zou neergestoten hebben
you would have downed punches
zou neergestoten hebben
he/she/it would have downed punches
zouden neergestoten hebben
we would have downed punches
zouden neergestoten hebben
you all would have downed punches
zouden neergestoten hebben
they would have downed punches
Present bijzin tense
neerstoot
I down punches
neerstoot
you down punches
neerstoot
he/she/it downs punches
neerstoten
we down punches
neerstoten
you all down punches
neerstoten
they down punches
Past bijzin tense
neerstootte;neerstiet
I downed punches
neerstootte;neerstiet
you downed punches
neerstootte;neerstiet
he/she/it downed punches
neerstootten;neerstieten
we downed punches
neerstootten;neerstieten
you all downed punches
neerstootten;neerstieten
they downed punches
Future bijzin tense
zal neerstoten
I will down punches
zult neerstoten
you will down punches
zal neerstoten
he/she/it will down punches
zullen neerstoten
we will down punches
zullen neerstoten
you all will down punches
zullen neerstoten
they will down punches
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou neerstoten
I would down punches
zou neerstoten
you would down punches
zou neerstoten
he/she/it would down punches
zouden neerstoten
we would down punches
zouden neerstoten
you all would down punches
zouden neerstoten
they would down punches
Subjunctive bijzin mood
neerstote
I down punches
neerstote
you down punches
neerstote
he/she/it down punches
neerstote
we down punches
neerstote
you all down punches
neerstote
they down punches
Du
Ihr
Imperative mood
stoot neer
down punches
stoot n
down punches

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

neersteken
stab

Similar but longer

neerstorten
crash

Random

natten
do
navoelen
do
nederhouden
hold down
neergaan
go down
neerklimmen
climb down
neerplenzen
down plenzen
neersmijten
throw down
neerstorten
crash
neerstrijken
alight
netwerken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'down punches':

None found.
Learning languages?