Neerslaan (to precipitate) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of neerslaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sla neer
I precipitate
slaat neer
you precipitate
slaat neer
he/she/it precipitates
slaan neer
we precipitate
slaan neer
you all precipitate
slaan neer
they precipitate
Present perfect tense
heb neergeslagen
I have precipitated
hebt neergeslagen
you have precipitated
heeft neergeslagen
he/she/it has precipitated
hebben neergeslagen
we have precipitated
hebben neergeslagen
you all have precipitated
hebben neergeslagen
they have precipitated
Past tense
sloeg neer
I precipitated
sloeg neer
you precipitated
sloeg neer
he/she/it precipitated
sloegen neer
we precipitated
sloegen neer
you all precipitated
sloegen neer
they precipitated
Future tense
zal neerslaan
I will precipitate
zult neerslaan
you will precipitate
zal neerslaan
he/she/it will precipitate
zullen neerslaan
we will precipitate
zullen neerslaan
you all will precipitate
zullen neerslaan
they will precipitate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neerslaan
I would precipitate
zou neerslaan
you would precipitate
zou neerslaan
he/she/it would precipitate
zouden neerslaan
we would precipitate
zouden neerslaan
you all would precipitate
zouden neerslaan
they would precipitate
Subjunctive mood
sla neer
I precipitate
sla neer
you precipitate
sla neer
he/she/it precipitate
sla neer
we precipitate
sla neer
you all precipitate
sla neer
they precipitate
Past perfect tense
had neergeslagen
I had precipitated
had neergeslagen
you had precipitated
had neergeslagen
he/she/it had precipitated
hadden neergeslagen
we had precipitated
hadden neergeslagen
you all had precipitated
hadden neergeslagen
they had precipitated
Future perf.
zal neergeslagen hebben
I will have precipitated
zal neergeslagen hebben
you will have precipitated
zal neergeslagen hebben
he/she/it will have precipitated
zullen neergeslagen hebben
we will have precipitated
zullen neergeslagen hebben
you all will have precipitated
zullen neergeslagen hebben
they will have precipitated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou neergeslagen hebben
I would have precipitated
zou neergeslagen hebben
you would have precipitated
zou neergeslagen hebben
he/she/it would have precipitated
zouden neergeslagen hebben
we would have precipitated
zouden neergeslagen hebben
you all would have precipitated
zouden neergeslagen hebben
they would have precipitated
Present bijzin tense
neersla
I precipitate
neerslaat
you precipitate
neerslaat
he/she/it precipitates
neerslaan
we precipitate
neerslaan
you all precipitate
neerslaan
they precipitate
Past bijzin tense
neersloeg
I precipitated
neersloeg
you precipitated
neersloeg
he/she/it precipitated
neersloegen
we precipitated
neersloegen
you all precipitated
neersloegen
they precipitated
Future bijzin tense
zal neerslaan
I will precipitate
zult neerslaan
you will precipitate
zal neerslaan
he/she/it will precipitate
zullen neerslaan
we will precipitate
zullen neerslaan
you all will precipitate
zullen neerslaan
they will precipitate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou neerslaan
I would precipitate
zou neerslaan
you would precipitate
zou neerslaan
he/she/it would precipitate
zouden neerslaan
we would precipitate
zouden neerslaan
you all would precipitate
zouden neerslaan
they would precipitate
Subjunctive bijzin mood
neersla
I precipitate
neersla
you precipitate
neersla
he/she/it precipitate
neersla
we precipitate
neersla
you all precipitate
neersla
they precipitate
Du
Ihr
Imperative mood
sla neer
precipitate
slaat n
precipitate

Examples of neerslaan

Example in DutchTranslation in English
Het noemt"neerslagen," omdat het nooit faalt, in het neerslaan van ongehoord gedrag.It's called "precipitation," 'cause it never fails to precipitate unruly behavior.
Twijfelachtig, zelfs onder hoge druk kun je niet zoveel vocht laten neerslaan, uit de atmosfeer.Doubtful-- even with a high vapor pressure you couldn't precipitate that much liquid from the atmosphere.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

overslaan
skip

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

navigeren
navigate
neerdonderen
thunder down
neerklappen
fold
neerkomen
come down to
neersijpelen
trickle down
neersmakken
slam down
neerzijgen
do
neuken
fuck
neuriën
hum
nijgen
curtsey

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'precipitate':

None found.
Learning languages?