Navlooien (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of navlooien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vlooi na
I do
vlooit na
you do
vlooit na
he/she/it does
vlooien na
we do
vlooien na
you all do
vlooien na
they do
Present perfect tense
heb nagevlooid
I have done
hebt nagevlooid
you have done
heeft nagevlooid
he/she/it has done
hebben nagevlooid
we have done
hebben nagevlooid
you all have done
hebben nagevlooid
they have done
Past tense
vlooide na
I did
vlooide na
you did
vlooide na
he/she/it did
vlooiden na
we did
vlooiden na
you all did
vlooiden na
they did
Future tense
zal navlooien
I will do
zult navlooien
you will do
zal navlooien
he/she/it will do
zullen navlooien
we will do
zullen navlooien
you all will do
zullen navlooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou navlooien
I would do
zou navlooien
you would do
zou navlooien
he/she/it would do
zouden navlooien
we would do
zouden navlooien
you all would do
zouden navlooien
they would do
Subjunctive mood
vlooie na
I do
vlooie na
you do
vlooie na
he/she/it do
vlooie na
we do
vlooie na
you all do
vlooie na
they do
Past perfect tense
had nagevlooid
I had done
had nagevlooid
you had done
had nagevlooid
he/she/it had done
hadden nagevlooid
we had done
hadden nagevlooid
you all had done
hadden nagevlooid
they had done
Future perf.
zal nagevlooid hebben
I will have done
zal nagevlooid hebben
you will have done
zal nagevlooid hebben
he/she/it will have done
zullen nagevlooid hebben
we will have done
zullen nagevlooid hebben
you all will have done
zullen nagevlooid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nagevlooid hebben
I would have done
zou nagevlooid hebben
you would have done
zou nagevlooid hebben
he/she/it would have done
zouden nagevlooid hebben
we would have done
zouden nagevlooid hebben
you all would have done
zouden nagevlooid hebben
they would have done
Present bijzin tense
navlooi
I do
navlooit
you do
navlooit
he/she/it does
navlooien
we do
navlooien
you all do
navlooien
they do
Past bijzin tense
navlooide
I did
navlooide
you did
navlooide
he/she/it did
navlooiden
we did
navlooiden
you all did
navlooiden
they did
Future bijzin tense
zal navlooien
I will do
zult navlooien
you will do
zal navlooien
he/she/it will do
zullen navlooien
we will do
zullen navlooien
you all will do
zullen navlooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou navlooien
I would do
zou navlooien
you would do
zou navlooien
he/she/it would do
zouden navlooien
we would do
zouden navlooien
you all would do
zouden navlooien
they would do
Subjunctive bijzin mood
navlooie
I do
navlooie
you do
navlooie
he/she/it do
navlooie
we do
navlooie
you all do
navlooie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vlooi na
do
vlooit na
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

navloeien
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

mountainbiken
do
nagluren
do
naklinken
resound
natrillen
do
navloeien
do
navoelen
do
nazenden
redirect
neerdrukken
depress
neerhalen
down
neerkwakken
slam down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?