Naturaliseren (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of naturaliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
naturaliseer
I do
naturaliseert
you do
naturaliseert
he/she/it does
naturaliseren
we do
naturaliseren
you all do
naturaliseren
they do
Present perfect tense
heb genaturaliseerd
I have done
hebt genaturaliseerd
you have done
heeft genaturaliseerd
he/she/it has done
hebben genaturaliseerd
we have done
hebben genaturaliseerd
you all have done
hebben genaturaliseerd
they have done
Past tense
naturaliseerde
I did
naturaliseerde
you did
naturaliseerde
he/she/it did
naturaliseerden
we did
naturaliseerden
you all did
naturaliseerden
they did
Future tense
zal naturaliseren
I will do
zult naturaliseren
you will do
zal naturaliseren
he/she/it will do
zullen naturaliseren
we will do
zullen naturaliseren
you all will do
zullen naturaliseren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou naturaliseren
I would do
zou naturaliseren
you would do
zou naturaliseren
he/she/it would do
zouden naturaliseren
we would do
zouden naturaliseren
you all would do
zouden naturaliseren
they would do
Subjunctive mood
naturalisere
I do
naturalisere
you do
naturalisere
he/she/it do
naturalisere
we do
naturalisere
you all do
naturalisere
they do
Past perfect tense
had genaturaliseerd
I had done
had genaturaliseerd
you had done
had genaturaliseerd
he/she/it had done
hadden genaturaliseerd
we had done
hadden genaturaliseerd
you all had done
hadden genaturaliseerd
they had done
Future perf.
zal genaturaliseerd hebben
I will have done
zal genaturaliseerd hebben
you will have done
zal genaturaliseerd hebben
he/she/it will have done
zullen genaturaliseerd hebben
we will have done
zullen genaturaliseerd hebben
you all will have done
zullen genaturaliseerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou genaturaliseerd hebben
I would have done
zou genaturaliseerd hebben
you would have done
zou genaturaliseerd hebben
he/she/it would have done
zouden genaturaliseerd hebben
we would have done
zouden genaturaliseerd hebben
you all would have done
zouden genaturaliseerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
naturaliseer
do
naturaliseert
do

Examples of naturaliseren

Example in DutchTranslation in English
Ik vrees dat de wet gebruikt wordt om de geadopteerde te naturaliseren.I fear the law may be used as a way to naturalize the adoptee.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

denaturaliseren
do

Random

najouwen
do
narennen
do
naroepen
do
natafelen
linger
natspuiten
squirt
natten
do
naturen
do
nawerken
work overtime
nazetten
take after
nazien
audit

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?