Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

naschreeuwen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of naschreeuwen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schreeuw na
I do
schreeuwt na
you do
schreeuwt na
he/she/it does
schreeuwen na
we do
schreeuwen na
you all do
schreeuwen na
they do
Present perfect tense
heb nageschreeuwd
I have done
hebt nageschreeuwd
you have done
heeft nageschreeuwd
he/she/it has done
hebben nageschreeuwd
we have done
hebben nageschreeuwd
you all have done
hebben nageschreeuwd
they have done
Past tense
schreeuwde na
I did
schreeuwde na
you did
schreeuwde na
he/she/it did
schreeuwden na
we did
schreeuwden na
you all did
schreeuwden na
they did
Future tense
zal naschreeuwen
I will do
zult naschreeuwen
you will do
zal naschreeuwen
he/she/it will do
zullen naschreeuwen
we will do
zullen naschreeuwen
you all will do
zullen naschreeuwen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou naschreeuwen
I would do
zou naschreeuwen
you would do
zou naschreeuwen
he/she/it would do
zouden naschreeuwen
we would do
zouden naschreeuwen
you all would do
zouden naschreeuwen
they would do
Subjunctive mood
schreeuwe na
I do
schreeuwe na
you do
schreeuwe na
he/she/it do
schreeuwe na
we do
schreeuwe na
you all do
schreeuwe na
they do
Past perfect tense
had nageschreeuwd
I had done
had nageschreeuwd
you had done
had nageschreeuwd
he/she/it had done
hadden nageschreeuwd
we had done
hadden nageschreeuwd
you all had done
hadden nageschreeuwd
they had done
Future perf.
zal nageschreeuwd hebben
I will have done
zal nageschreeuwd hebben
you will have done
zal nageschreeuwd hebben
he/she/it will have done
zullen nageschreeuwd hebben
we will have done
zullen nageschreeuwd hebben
you all will have done
zullen nageschreeuwd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nageschreeuwd hebben
I would have done
zou nageschreeuwd hebben
you would have done
zou nageschreeuwd hebben
he/she/it would have done
zouden nageschreeuwd hebben
we would have done
zouden nageschreeuwd hebben
you all would have done
zouden nageschreeuwd hebben
they would have done
Present bijzin tense
naschreeuw
I do
naschreeuwt
you do
naschreeuwt
he/she/it does
naschreeuwen
we do
naschreeuwen
you all do
naschreeuwen
they do
Past bijzin tense
naschreeuwde
I did
naschreeuwde
you did
naschreeuwde
he/she/it did
naschreeuwden
we did
naschreeuwden
you all did
naschreeuwden
they did
Future bijzin tense
zal naschreeuwen
I will do
zult naschreeuwen
you will do
zal naschreeuwen
he/she/it will do
zullen naschreeuwen
we will do
zullen naschreeuwen
you all will do
zullen naschreeuwen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou naschreeuwen
I would do
zou naschreeuwen
you would do
zou naschreeuwen
he/she/it would do
zouden naschreeuwen
we would do
zouden naschreeuwen
you all would do
zouden naschreeuwen
they would do
Subjunctive bijzin mood
naschreeuwe
I do
naschreeuwe
you do
naschreeuwe
he/she/it do
naschreeuwe
we do
naschreeuwe
you all do
naschreeuwe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
schreeuw na
do
schreeuwt na
do

Examples of naschreeuwen

Wedden dat hij tegen je komt schreeuwen na je grote voorstelling gisteren.

Bet he's coming to yell at you after your big showdown there yesterday.

Further details about this page

LOCATION

RELATED PAGES