Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Beschreeuwen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beschreeuw
beschreeuwt
beschreeuwt
beschreeuwen
beschreeuwen
beschreeuwen
Present perfect tense
heb beschreeuwd
hebt beschreeuwd
heeft beschreeuwd
hebben beschreeuwd
hebben beschreeuwd
hebben beschreeuwd
Past tense
beschreeuwde
beschreeuwde
beschreeuwde
beschreeuwden
beschreeuwden
beschreeuwden
Future tense
zal beschreeuwen
zult beschreeuwen
zal beschreeuwen
zullen beschreeuwen
zullen beschreeuwen
zullen beschreeuwen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou beschreeuwen
zou beschreeuwen
zou beschreeuwen
zouden beschreeuwen
zouden beschreeuwen
zouden beschreeuwen
Subjunctive mood
beschreeuwe
beschreeuwe
beschreeuwe
beschreeuwe
beschreeuwe
beschreeuwe
Past perfect tense
had beschreeuwd
had beschreeuwd
had beschreeuwd
hadden beschreeuwd
hadden beschreeuwd
hadden beschreeuwd
Future perf.
zal beschreeuwd hebben
zal beschreeuwd hebben
zal beschreeuwd hebben
zullen beschreeuwd hebben
zullen beschreeuwd hebben
zullen beschreeuwd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beschreeuwd hebben
zou beschreeuwd hebben
zou beschreeuwd hebben
zouden beschreeuwd hebben
zouden beschreeuwd hebben
zouden beschreeuwd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
beschreeuw
beschreeuwt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afschreeuwen
do
naschreeuwen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

benchmarken
benchmark
bepoeieren
do
bereiden
prepare
berekenen
calculate
beschikken
arrange
beschouwen
consider
beschreien
do
besnaren
do
bespringen
assail
besproeien
spray

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.