Napraten (to parrot) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of napraten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
praat na
I parrot
praat na
you parrot
praat na
he/she/it parrots
praten na
we parrot
praten na
you all parrot
praten na
they parrot
Present perfect tense
heb nagepraat
I have parroted
hebt nagepraat
you have parroted
heeft nagepraat
he/she/it has parroted
hebben nagepraat
we have parroted
hebben nagepraat
you all have parroted
hebben nagepraat
they have parroted
Past tense
praatte na
I parroted
praatte na
you parroted
praatte na
he/she/it parroted
praatten na
we parroted
praatten na
you all parroted
praatten na
they parroted
Future tense
zal napraten
I will parrot
zult napraten
you will parrot
zal napraten
he/she/it will parrot
zullen napraten
we will parrot
zullen napraten
you all will parrot
zullen napraten
they will parrot
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou napraten
I would parrot
zou napraten
you would parrot
zou napraten
he/she/it would parrot
zouden napraten
we would parrot
zouden napraten
you all would parrot
zouden napraten
they would parrot
Subjunctive mood
prate na
I parrot
prate na
you parrot
prate na
he/she/it parrot
prate na
we parrot
prate na
you all parrot
prate na
they parrot
Past perfect tense
had nagepraat
I had parroted
had nagepraat
you had parroted
had nagepraat
he/she/it had parroted
hadden nagepraat
we had parroted
hadden nagepraat
you all had parroted
hadden nagepraat
they had parroted
Future perf.
zal nagepraat hebben
I will have parroted
zal nagepraat hebben
you will have parroted
zal nagepraat hebben
he/she/it will have parroted
zullen nagepraat hebben
we will have parroted
zullen nagepraat hebben
you all will have parroted
zullen nagepraat hebben
they will have parroted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nagepraat hebben
I would have parroted
zou nagepraat hebben
you would have parroted
zou nagepraat hebben
he/she/it would have parroted
zouden nagepraat hebben
we would have parroted
zouden nagepraat hebben
you all would have parroted
zouden nagepraat hebben
they would have parroted
Present bijzin tense
napraat
I parrot
napraat
you parrot
napraat
he/she/it parrots
napraten
we parrot
napraten
you all parrot
napraten
they parrot
Past bijzin tense
napraatte
I parroted
napraatte
you parroted
napraatte
he/she/it parroted
napraatten
we parroted
napraatten
you all parroted
napraatten
they parroted
Future bijzin tense
zal napraten
I will parrot
zult napraten
you will parrot
zal napraten
he/she/it will parrot
zullen napraten
we will parrot
zullen napraten
you all will parrot
zullen napraten
they will parrot
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou napraten
I would parrot
zou napraten
you would parrot
zou napraten
he/she/it would parrot
zouden napraten
we would parrot
zouden napraten
you all would parrot
zouden napraten
they would parrot
Subjunctive bijzin mood
naprate
I parrot
naprate
you parrot
naprate
he/she/it parrot
naprate
we parrot
naprate
you all parrot
naprate
they parrot
Du
Ihr
Imperative mood
praat na
parrot
praat na
parrot

Examples of napraten

Example in DutchTranslation in English
Dat napraten op de band... het heet echolalie... doen catatonische patiënten bijna altijd als ze ontwaken.So that parroting that you saw on the video-- that's called echolalia. We almost always encounter it when catatonic patients awaken.
De weg naar het hart van een vrouw, is niet door je eigen familie af te stoten... en de stompzinnige adviezen van haar vader napraten.The way to a woman's heart, boy, ain't by rejecting' your own kin... And parroting the asinine opinions of her father.
Moet je nu alles wat ik zeg napraten?Do you have to parrot everything I say?
Veel papegaaien hebben 'n grote woordenschat. Maar er is 'n verschil tussen bewust spreken en napraten.Well, many parrots have quite extensive vocabularies, but there's a difference between cognizant speech and parroting.
Je praat na als een papegaai.You just parrot the words.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afpraten
do
bepraten
forest
inpraten
do
ompraten
talk round

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'parrot':

None found.
Learning languages?