Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

nafluiten

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of nafluiten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fluit na
I do
fluit na
you do
fluit na
he/she/it does
fluiten na
we do
fluiten na
you all do
fluiten na
they do
Present perfect tense
heb nagefloten
I have done
hebt nagefloten
you have done
heeft nagefloten
he/she/it has done
hebben nagefloten
we have done
hebben nagefloten
you all have done
hebben nagefloten
they have done
Past tense
floot na
I did
floot na
you did
floot na
he/she/it did
floten na
we did
floten na
you all did
floten na
they did
Future tense
zal nafluiten
I will do
zult nafluiten
you will do
zal nafluiten
he/she/it will do
zullen nafluiten
we will do
zullen nafluiten
you all will do
zullen nafluiten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou nafluiten
I would do
zou nafluiten
you would do
zou nafluiten
he/she/it would do
zouden nafluiten
we would do
zouden nafluiten
you all would do
zouden nafluiten
they would do
Subjunctive mood
fluite na
I do
fluite na
you do
fluite na
he/she/it do
fluite na
we do
fluite na
you all do
fluite na
they do
Past perfect tense
had nagefloten
I had done
had nagefloten
you had done
had nagefloten
he/she/it had done
hadden nagefloten
we had done
hadden nagefloten
you all had done
hadden nagefloten
they had done
Future perf.
zal nagefloten hebben
I will have done
zal nagefloten hebben
you will have done
zal nagefloten hebben
he/she/it will have done
zullen nagefloten hebben
we will have done
zullen nagefloten hebben
you all will have done
zullen nagefloten hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nagefloten hebben
I would have done
zou nagefloten hebben
you would have done
zou nagefloten hebben
he/she/it would have done
zouden nagefloten hebben
we would have done
zouden nagefloten hebben
you all would have done
zouden nagefloten hebben
they would have done
Present bijzin tense
nafluit
I do
nafluit
you do
nafluit
he/she/it does
nafluiten
we do
nafluiten
you all do
nafluiten
they do
Past bijzin tense
nafloot
I did
nafloot
you did
nafloot
he/she/it did
nafloten
we did
nafloten
you all did
nafloten
they did
Future bijzin tense
zal nafluiten
I will do
zult nafluiten
you will do
zal nafluiten
he/she/it will do
zullen nafluiten
we will do
zullen nafluiten
you all will do
zullen nafluiten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou nafluiten
I would do
zou nafluiten
you would do
zou nafluiten
he/she/it would do
zouden nafluiten
we would do
zouden nafluiten
you all would do
zouden nafluiten
they would do
Subjunctive bijzin mood
nafluite
I do
nafluite
you do
nafluite
he/she/it do
nafluite
we do
nafluite
you all do
nafluite
they do
Du
Ihr
Imperative mood
fluit na
do
fluit na
do

Examples of nafluiten

Harriet Rufus zegt dat jullie de hele dag centen gooien en meisjes nafluiten.

Harriet Rufus says all you guys do all day... is just pitch pennies... and make passes at the girls who walk by.

Further details about this page

LOCATION

RELATED PAGES