Moduleren (to modify) conjugation

Dutch

Conjugation of moduleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
moduleer
I modify
moduleert
you modify
moduleert
he/she/it modifies
moduleren
we modify
moduleren
you all modify
moduleren
they modify
Present perfect tense
heb gemoduleerd
I have modified
hebt gemoduleerd
you have modified
heeft gemoduleerd
he/she/it has modified
hebben gemoduleerd
we have modified
hebben gemoduleerd
you all have modified
hebben gemoduleerd
they have modified
Past tense
moduleerde
I modified
moduleerde
you modified
moduleerde
he/she/it modified
moduleerden
we modified
moduleerden
you all modified
moduleerden
they modified
Future tense
zal moduleren
I will modify
zult moduleren
you will modify
zal moduleren
he/she/it will modify
zullen moduleren
we will modify
zullen moduleren
you all will modify
zullen moduleren
they will modify
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou moduleren
I would modify
zou moduleren
you would modify
zou moduleren
he/she/it would modify
zouden moduleren
we would modify
zouden moduleren
you all would modify
zouden moduleren
they would modify
Subjunctive mood
modulere
I modify
modulere
you modify
modulere
he/she/it modify
modulere
we modify
modulere
you all modify
modulere
they modify
Past perfect tense
had gemoduleerd
I had modified
had gemoduleerd
you had modified
had gemoduleerd
he/she/it had modified
hadden gemoduleerd
we had modified
hadden gemoduleerd
you all had modified
hadden gemoduleerd
they had modified
Future perf.
zal gemoduleerd hebben
I will have modified
zal gemoduleerd hebben
you will have modified
zal gemoduleerd hebben
he/she/it will have modified
zullen gemoduleerd hebben
we will have modified
zullen gemoduleerd hebben
you all will have modified
zullen gemoduleerd hebben
they will have modified
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemoduleerd hebben
I would have modified
zou gemoduleerd hebben
you would have modified
zou gemoduleerd hebben
he/she/it would have modified
zouden gemoduleerd hebben
we would have modified
zouden gemoduleerd hebben
you all would have modified
zouden gemoduleerd hebben
they would have modified
Du
Ihr
Imperative mood
moduleer
modify
moduleert
modify

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

modereren
figure drawing
onduleren
corrugate

Similar but longer

demoduleren
demodulate

Random

miniseren
minimize
misspreken
miss sermons
mistasten
do
mitrailleren
mitigate
modelleren
model
modificeren
modify
moederen
mother
mompelen
mutter
monden
do
monsteren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'modify':

None found.
Learning languages?