Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Moduleren (to modify) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
moduleer
moduleert
moduleert
moduleren
moduleren
moduleren
Present perfect tense
heb gemoduleerd
hebt gemoduleerd
heeft gemoduleerd
hebben gemoduleerd
hebben gemoduleerd
hebben gemoduleerd
Past tense
moduleerde
moduleerde
moduleerde
moduleerden
moduleerden
moduleerden
Future tense
zal moduleren
zult moduleren
zal moduleren
zullen moduleren
zullen moduleren
zullen moduleren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou moduleren
zou moduleren
zou moduleren
zouden moduleren
zouden moduleren
zouden moduleren
Subjunctive mood
modulere
modulere
modulere
modulere
modulere
modulere
Past perfect tense
had gemoduleerd
had gemoduleerd
had gemoduleerd
hadden gemoduleerd
hadden gemoduleerd
hadden gemoduleerd
Future perf.
zal gemoduleerd hebben
zal gemoduleerd hebben
zal gemoduleerd hebben
zullen gemoduleerd hebben
zullen gemoduleerd hebben
zullen gemoduleerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemoduleerd hebben
zou gemoduleerd hebben
zou gemoduleerd hebben
zouden gemoduleerd hebben
zouden gemoduleerd hebben
zouden gemoduleerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
moduleer
moduleert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

modereren
figure drawing
onduleren
corrugate

Similar but longer

demoduleren
demodulate

Random

miniseren
minimize
misspreken
miss sermons
mistasten
do
mitrailleren
mitigate
modelleren
model
modificeren
modify
moederen
mother
mompelen
mutter
monden
do
monsteren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'modify':

None found.