Loskopen (to ransom) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of loskopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
koop los
I ransom
koopt los
you ransom
koopt los
he/she/it ransoms
kopen los
we ransom
kopen los
you all ransom
kopen los
they ransom
Present perfect tense
heb losgekocht
I have ransomed
hebt losgekocht
you have ransomed
heeft losgekocht
he/she/it has ransomed
hebben losgekocht
we have ransomed
hebben losgekocht
you all have ransomed
hebben losgekocht
they have ransomed
Past tense
kocht los
I ransomed
kocht los
you ransomed
kocht los
he/she/it ransomed
kochten los
we ransomed
kochten los
you all ransomed
kochten los
they ransomed
Future tense
zal loskopen
I will ransom
zult loskopen
you will ransom
zal loskopen
he/she/it will ransom
zullen loskopen
we will ransom
zullen loskopen
you all will ransom
zullen loskopen
they will ransom
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou loskopen
I would ransom
zou loskopen
you would ransom
zou loskopen
he/she/it would ransom
zouden loskopen
we would ransom
zouden loskopen
you all would ransom
zouden loskopen
they would ransom
Subjunctive mood
kope los
I ransom
kope los
you ransom
kope los
he/she/it ransom
kope los
we ransom
kope los
you all ransom
kope los
they ransom
Past perfect tense
had losgekocht
I had ransomed
had losgekocht
you had ransomed
had losgekocht
he/she/it had ransomed
hadden losgekocht
we had ransomed
hadden losgekocht
you all had ransomed
hadden losgekocht
they had ransomed
Future perf.
zal losgekocht hebben
I will have ransomed
zal losgekocht hebben
you will have ransomed
zal losgekocht hebben
he/she/it will have ransomed
zullen losgekocht hebben
we will have ransomed
zullen losgekocht hebben
you all will have ransomed
zullen losgekocht hebben
they will have ransomed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou losgekocht hebben
I would have ransomed
zou losgekocht hebben
you would have ransomed
zou losgekocht hebben
he/she/it would have ransomed
zouden losgekocht hebben
we would have ransomed
zouden losgekocht hebben
you all would have ransomed
zouden losgekocht hebben
they would have ransomed
Present bijzin tense
loskoop
I ransom
loskoopt
you ransom
loskoopt
he/she/it ransoms
loskopen
we ransom
loskopen
you all ransom
loskopen
they ransom
Past bijzin tense
loskocht
I ransomed
loskocht
you ransomed
loskocht
he/she/it ransomed
loskochten
we ransomed
loskochten
you all ransomed
loskochten
they ransomed
Future bijzin tense
zal loskopen
I will ransom
zult loskopen
you will ransom
zal loskopen
he/she/it will ransom
zullen loskopen
we will ransom
zullen loskopen
you all will ransom
zullen loskopen
they will ransom
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou loskopen
I would ransom
zou loskopen
you would ransom
zou loskopen
he/she/it would ransom
zouden loskopen
we would ransom
zouden loskopen
you all would ransom
zouden loskopen
they would ransom
Subjunctive bijzin mood
loskope
I ransom
loskope
you ransom
loskope
he/she/it ransom
loskope
we ransom
loskope
you all ransom
loskope
they ransom
Du
Ihr
Imperative mood
koop los
ransom
koopt los
ransom

Examples of loskopen

Example in DutchTranslation in English
Zij kan mijn neven uit de dood loskopen.Let it serve to ransom my two nephews from their death!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

loskomen
loosen
loslopen
loosen

Similar but longer

losknopen
untie

Random

kwadreren
do
laxeren
do
liefkozen
caress
liquideren
liquidate
lonken
ogle
losknippen
cut loose
loskomen
loosen
loskoppelen
detach
lubben
emasculate
luchten
air

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'ransom':

None found.
Learning languages?