Loskomen (to loosen) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of loskomen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kom los
I loosen
komt los
you loosen
komt los
he/she/it loosens
komen los
we loosen
komen los
you all loosen
komen los
they loosen
Present perfect tense
ben losgekomen
I have loosened
bent losgekomen
you have loosened
is losgekomen
he/she/it has loosened
zijn losgekomen
we have loosened
zijn losgekomen
you all have loosened
zijn losgekomen
they have loosened
Past tense
kwam los
I loosened
kwam los
you loosened
kwam los
he/she/it loosened
kwamen los
we loosened
kwamen los
you all loosened
kwamen los
they loosened
Future tense
zal loskomen
I will loosen
zult loskomen
you will loosen
zal loskomen
he/she/it will loosen
zullen loskomen
we will loosen
zullen loskomen
you all will loosen
zullen loskomen
they will loosen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou loskomen
I would loosen
zou loskomen
you would loosen
zou loskomen
he/she/it would loosen
zouden loskomen
we would loosen
zouden loskomen
you all would loosen
zouden loskomen
they would loosen
Subjunctive mood
kome los
I loosen
kome los
you loosen
kome los
he/she/it loosen
kome los
we loosen
kome los
you all loosen
kome los
they loosen
Past perfect tense
was losgekomen
I had loosened
was losgekomen
you had loosened
was losgekomen
he/she/it had loosened
waren losgekomen
we had loosened
waren losgekomen
you all had loosened
waren losgekomen
they had loosened
Future perf.
zal losgekomen zijn
I will have loosened
zal losgekomen zijn
you will have loosened
zal losgekomen zijn
he/she/it will have loosened
zullen losgekomen zijn
we will have loosened
zullen losgekomen zijn
you all will have loosened
zullen losgekomen zijn
they will have loosened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou losgekomen zijn
I would have loosened
zou losgekomen zijn
you would have loosened
zou losgekomen zijn
he/she/it would have loosened
zouden losgekomen zijn
we would have loosened
zouden losgekomen zijn
you all would have loosened
zouden losgekomen zijn
they would have loosened
Present bijzin tense
loskom
I loosen
loskomt
you loosen
loskomt
he/she/it loosens
loskomen
we loosen
loskomen
you all loosen
loskomen
they loosen
Past bijzin tense
loskwam
I loosened
loskwam
you loosened
loskwam
he/she/it loosened
loskwamen
we loosened
loskwamen
you all loosened
loskwamen
they loosened
Future bijzin tense
zal loskomen
I will loosen
zult loskomen
you will loosen
zal loskomen
he/she/it will loosen
zullen loskomen
we will loosen
zullen loskomen
you all will loosen
zullen loskomen
they will loosen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou loskomen
I would loosen
zou loskomen
you would loosen
zou loskomen
he/she/it would loosen
zouden loskomen
we would loosen
zouden loskomen
you all would loosen
zouden loskomen
they would loosen
Subjunctive bijzin mood
loskome
I loosen
loskome
you loosen
loskome
he/she/it loosen
loskome
we loosen
loskome
you all loosen
loskome
they loosen
Du
Ihr
Imperative mood
kom los
loosen
komt los
loosen

Examples of loskomen

Example in DutchTranslation in English
Even loskomen, het van je afschudden.Just to loosen up, you know? You shake it out.
Je moet alleen een beetje loskomen.You just need to, you know, just loosen up a bit and shake it out.
Je moet een beetje loskomen.You need to loosen up.
Misschien kan ik wat laten loskomen.Maybe, i can get him to loosen up.
Nee, Ik moet gewoon even loskomen, dat is alles.No, l just wanted to loosen up a little bit, that's all.
Het komt los.It's loosening up.
Je bent echt losgekomen.You've really loosened up.
Airbags blazen zich met zoveel kracht op dat je vooruit barst, je neus breekt of zorgt ervoor dat centrale moer van een stuurwiel loskomtAirbags deploy with enough force to shatter windshields, break your nose, or loosen the center bolt on a steering column.
Als je das loskomt, bel me dan.If your tie is loosened, llmame.
Het is gewoon fijn om te zien dat je een beetje loskomt, weet je wel?It's just good to see you loosen up a bit, you know?
Ik ben gewoon blij dat hij mijn advies opvolgt en een beetje loskomt.Uh, I'm just glad he's taking my advice and loosening up a little.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

loskopen
ransom
losnemen
disconnect
miskomen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

letten
watch
leuteren
dawdle
loeven
luff
loggen
log
losdoen
do
losgooien
cast off
losknopen
untie
loskopen
ransom
lostrekken
pull
luchten
air

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'loosen':

None found.
Learning languages?