Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Loskomen (to loosen) conjugation

Dutch
11 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kom los
komt los
komt los
komen los
komen los
komen los
Present perfect tense
ben losgekomen
bent losgekomen
is losgekomen
zijn losgekomen
zijn losgekomen
zijn losgekomen
Past tense
kwam los
kwam los
kwam los
kwamen los
kwamen los
kwamen los
Future tense
zal loskomen
zult loskomen
zal loskomen
zullen loskomen
zullen loskomen
zullen loskomen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou loskomen
zou loskomen
zou loskomen
zouden loskomen
zouden loskomen
zouden loskomen
Subjunctive mood
kome los
kome los
kome los
kome los
kome los
kome los
Past perfect tense
was losgekomen
was losgekomen
was losgekomen
waren losgekomen
waren losgekomen
waren losgekomen
Future perf.
zal losgekomen zijn
zal losgekomen zijn
zal losgekomen zijn
zullen losgekomen zijn
zullen losgekomen zijn
zullen losgekomen zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou losgekomen zijn
zou losgekomen zijn
zou losgekomen zijn
zouden losgekomen zijn
zouden losgekomen zijn
zouden losgekomen zijn
Present bijzin tense
loskom
loskomt
loskomt
loskomen
loskomen
loskomen
Past bijzin tense
loskwam
loskwam
loskwam
loskwamen
loskwamen
loskwamen
Future bijzin tense
zal loskomen
zult loskomen
zal loskomen
zullen loskomen
zullen loskomen
zullen loskomen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou loskomen
zou loskomen
zou loskomen
zouden loskomen
zouden loskomen
zouden loskomen
Subjunctive bijzin mood
loskome
loskome
loskome
loskome
loskome
loskome
Du
Ihr
Imperative mood
kom los
komt los

Examples of loskomen

Example in DutchTranslation in English
Even loskomen, het van je afschudden.Just to loosen up, you know? You shake it out.
Je moet alleen een beetje loskomen.You just need to, you know, just loosen up a bit and shake it out.
Je moet een beetje loskomen.You need to loosen up.
Misschien kan ik wat laten loskomen.Maybe, i can get him to loosen up.
Nee, Ik moet gewoon even loskomen, dat is alles.No, l just wanted to loosen up a little bit, that's all.
Het komt los.It's loosening up.
Je bent echt losgekomen.You've really loosened up.
Airbags blazen zich met zoveel kracht op dat je vooruit barst, je neus breekt of zorgt ervoor dat centrale moer van een stuurwiel loskomtAirbags deploy with enough force to shatter windshields, break your nose, or loosen the center bolt on a steering column.
Als je das loskomt, bel me dan.If your tie is loosened, llmame.
Het is gewoon fijn om te zien dat je een beetje loskomt, weet je wel?It's just good to see you loosen up a bit, you know?
Ik ben gewoon blij dat hij mijn advies opvolgt en een beetje loskomt.Uh, I'm just glad he's taking my advice and loosening up a little.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

loskopen
ransom
losnemen
disconnect
miskomen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

letten
watch
leuteren
dawdle
loeven
luff
loggen
log
losdoen
do
losgooien
cast off
losknopen
untie
loskopen
ransom
lostrekken
pull
luchten
air

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'loosen':

None found.