Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Knoffelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
knoffel
knoffelt
knoffelt
knoffelen
knoffelen
knoffelen
Present perfect tense
heb geknoffeld
hebt geknoffeld
heeft geknoffeld
hebben geknoffeld
hebben geknoffeld
hebben geknoffeld
Past tense
knoffelde
knoffelde
knoffelde
knoffelden
knoffelden
knoffelden
Future tense
zal knoffelen
zult knoffelen
zal knoffelen
zullen knoffelen
zullen knoffelen
zullen knoffelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou knoffelen
zou knoffelen
zou knoffelen
zouden knoffelen
zouden knoffelen
zouden knoffelen
Subjunctive mood
knoffele
knoffele
knoffele
knoffele
knoffele
knoffele
Past perfect tense
had geknoffeld
had geknoffeld
had geknoffeld
hadden geknoffeld
hadden geknoffeld
hadden geknoffeld
Future perf.
zal geknoffeld hebben
zal geknoffeld hebben
zal geknoffeld hebben
zullen geknoffeld hebben
zullen geknoffeld hebben
zullen geknoffeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geknoffeld hebben
zou geknoffeld hebben
zou geknoffeld hebben
zouden geknoffeld hebben
zouden geknoffeld hebben
zouden geknoffeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
knoffel
knoffelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

knobbelen
do
knuffelen
hug

Similar but longer

karnoffelen
do

Random

knassen
do
kneuzen
bruise
knikkebenen
give at the knees
knikkeren
play at marbles
knoeien
botch
knokken
fight
koffiedrinken
drink coffee
kolken
swirl
konterfeiten
portray
kopjeduikelen
somersault

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.