Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kathalzen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kathals
kathalst
kathalst
kathalzen
kathalzen
kathalzen
Present perfect tense
heb gekathalsd
hebt gekathalsd
heeft gekathalsd
hebben gekathalsd
hebben gekathalsd
hebben gekathalsd
Past tense
kathalsde
kathalsde
kathalsde
kathalsden
kathalsden
kathalsden
Future tense
zal kathalzen
zult kathalzen
zal kathalzen
zullen kathalzen
zullen kathalzen
zullen kathalzen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kathalzen
zou kathalzen
zou kathalzen
zouden kathalzen
zouden kathalzen
zouden kathalzen
Subjunctive mood
kathalze
kathalze
kathalze
kathalze
kathalze
kathalze
Past perfect tense
had gekathalsd
had gekathalsd
had gekathalsd
hadden gekathalsd
hadden gekathalsd
hadden gekathalsd
Future perf.
zal gekathalsd hebben
zal gekathalsd hebben
zal gekathalsd hebben
zullen gekathalsd hebben
zullen gekathalsd hebben
zullen gekathalsd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekathalsd hebben
zou gekathalsd hebben
zou gekathalsd hebben
zouden gekathalsd hebben
zouden gekathalsd hebben
zouden gekathalsd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
kathals
kathalst

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

kikhalzen
do
kokhalzen
retch
onthalzen
decollate

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.