inplannen

- Hij vroeg of ik alle pro's wilde inplannen.

No, no, he asked me to schedule them for all the pros.

- Ik denk dat ik een sessie wil inplannen als je oma in de buurt is.

I think I'd like to schedule a session when your grandmother is around.

- Ik ga nog wat testen inplannen.

I'm going to schedule some tests.

- Ik ga wat testen inplannen.

Once in a while. I'm going to schedule some tests.

- Laten we haar dan eerder inplannen.

Let's move her up in the schedule.

- De luchtmacht heeft niks ingepland.

. - Air Force has nothing scheduled.

- Het is 12:30 uur, stond ingepland op 12:15 uur.

It's 12:30. He was scheduled for 12:15.

- Hij staat niet ingepland voor deze rechter.

He's not scheduled for this judge.

- Ik wist niet dat je een trip ingepland had.

I didn't realize you had a trip scheduled.

- Oh, niet ingepland.

- Oh, not scheduled.

Mijn man had zijn reis al afgesproken voordat ik de mijne inplande.

My husband has a trip that was scheduled before mine.