Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Herrekenen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
herreken
herrekent
herrekent
herrekenen
herrekenen
herrekenen
Present perfect tense
heb herrekend
hebt herrekend
heeft herrekend
hebben herrekend
hebben herrekend
hebben herrekend
Past tense
herrekende
herrekende
herrekende
herrekenden
herrekenden
herrekenden
Future tense
zal herrekenen
zult herrekenen
zal herrekenen
zullen herrekenen
zullen herrekenen
zullen herrekenen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou herrekenen
zou herrekenen
zou herrekenen
zouden herrekenen
zouden herrekenen
zouden herrekenen
Subjunctive mood
herrekene
herrekene
herrekene
herrekene
herrekene
herrekene
Past perfect tense
had herrekend
had herrekend
had herrekend
hadden herrekend
hadden herrekend
hadden herrekend
Future perf.
zal herrekend hebben
zal herrekend hebben
zal herrekend hebben
zullen herrekend hebben
zullen herrekend hebben
zullen herrekend hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou herrekend hebben
zou herrekend hebben
zou herrekend hebben
zouden herrekend hebben
zouden herrekend hebben
zouden herrekend hebben
Du
Ihr
Imperative mood
herreken
herrekent

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verrekenen
settle

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

hassebassen
do
heenvoeren
carry over
hekelen
denounce
herexamineren
do
herfinancieren
refinance
herplaatsen
replace
herrijzen
rise again
hertrouwen
remarry
heruitgeven
republish
hijsen
hoist

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.