Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Gewennen (to allude) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gewen
gewent
gewent
gewennen
gewennen
gewennen
Present perfect tense
ben gewend
bent gewend
is gewend
zijn gewend
zijn gewend
zijn gewend
Past tense
gewende
gewende
gewende
gewenden
gewenden
gewenden
Future tense
zal gewennen
zult gewennen
zal gewennen
zullen gewennen
zullen gewennen
zullen gewennen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou gewennen
zou gewennen
zou gewennen
zouden gewennen
zouden gewennen
zouden gewennen
Subjunctive mood
gewenne
gewenne
gewenne
gewenne
gewenne
gewenne
Past perfect tense
was gewend
was gewend
was gewend
waren gewend
waren gewend
waren gewend
Future perf.
zal gewend zijn
zal gewend zijn
zal gewend zijn
zullen gewend zijn
zullen gewend zijn
zullen gewend zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gewend zijn
zou gewend zijn
zou gewend zijn
zouden gewend zijn
zouden gewend zijn
zouden gewend zijn
Du
Ihr
Imperative mood
gewen
gewent

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afwennen
do
gewinnen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

fixen
fix
flipperen
pinball
fronsen
frown
gaslaan
do
gereedliggen
do
gewagen
allude
gewinnen
do
gijzelen
take hostage
gipsen
plaster
gladkammen
smooth ridges

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'allude':

None found.