Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Garneren (to garnish) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of garneren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
garneer
I garnish
garneert
you garnish
garneert
he/she/it garnishes
garneren
we garnish
garneren
you all garnish
garneren
they garnish
Present perfect tense
heb gegarneerd
I have garnished
hebt gegarneerd
you have garnished
heeft gegarneerd
he/she/it has garnished
hebben gegarneerd
we have garnished
hebben gegarneerd
you all have garnished
hebben gegarneerd
they have garnished
Past tense
garneerde
I garnished
garneerde
you garnished
garneerde
he/she/it garnished
garneerden
we garnished
garneerden
you all garnished
garneerden
they garnished
Future tense
zal garneren
I will garnish
zult garneren
you will garnish
zal garneren
he/she/it will garnish
zullen garneren
we will garnish
zullen garneren
you all will garnish
zullen garneren
they will garnish
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou garneren
I would garnish
zou garneren
you would garnish
zou garneren
he/she/it would garnish
zouden garneren
we would garnish
zouden garneren
you all would garnish
zouden garneren
they would garnish
Subjunctive mood
garnere
I garnish
garnere
you garnish
garnere
he/she/it garnish
garnere
we garnish
garnere
you all garnish
garnere
they garnish
Past perfect tense
had gegarneerd
I had garnished
had gegarneerd
you had garnished
had gegarneerd
he/she/it had garnished
hadden gegarneerd
we had garnished
hadden gegarneerd
you all had garnished
hadden gegarneerd
they had garnished
Future perf.
zal gegarneerd hebben
I will have garnished
zal gegarneerd hebben
you will have garnished
zal gegarneerd hebben
he/she/it will have garnished
zullen gegarneerd hebben
we will have garnished
zullen gegarneerd hebben
you all will have garnished
zullen gegarneerd hebben
they will have garnished
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegarneerd hebben
I would have garnished
zou gegarneerd hebben
you would have garnished
zou gegarneerd hebben
he/she/it would have garnished
zouden gegarneerd hebben
we would have garnished
zouden gegarneerd hebben
you all would have garnished
zouden gegarneerd hebben
they would have garnished
Du
Ihr
Imperative mood
garneer
garnish
garneert
garnish

Examples of garneren

Example in DutchTranslation in English
Als Burkes citroenen krijgen, we gebruiken ze om onze Martini te garneren.When Burkes get handed lemons, we use them to garnish our Martinis.
Gebruik een gietijzeren ketel, je doet er menselijk bloed in, een theelepel rode fosfor, vervolgens garneren met menselijk haar.Using a two-quart cast-iron cauldron... you add human blood, a teaspoon of red phosphorus, then garnish with human hair.
Ik ga je een zuivere snede geven direct onderaan je borstbeen en dan ga ik je lekkere vlees spreiden over een schotel en je dan garneren met wat geurige aromaten.I am gonna give you a clean cut directly down your breastbone, and then I am gonna spread your sweet meats all over a platter and then garnish you with some fragrant aromatics.
Ik probeer te garneren.I'm trying to garnish.
Je moet het gooien als een symbool van voorspoed niet garneren als een gebraden kip.The idea is to shower the couple with a symbol of good fortune, not garnish them like a roast chicken. Smile.
Verder garneer ik Homers salaris tot Bart volledig is terugbetaald.Further, I hereby garnish Homer's wages until Bart is fully repaid.
"Er was eens een man blij stemmig, van goud blinkend, met glans gegarneerd gespoeld met wijn-trots, flitsend met oorlogstuig"There once many a man Mood-glad, gold bright, of gleams garnished Flushed with wine-pride, flashing war gear
De basis van dit gerecht is 'n geitenkaas- mousse en 'n bolletje artisjokkenpuree gegarneerd met gefrituurde artisjok- bladeren, met baby aardpeer.So what we'll have at the base of the dish, we've got a goat cheese mousse and a globe artichoke puree, and that is garnished with deep-fried globe artichoke leaves as well as baby Jerusalem artichoke.
Geleegd, gestoomd en op smaak gebracht met sesamzaad door een chocoladefondue geroerd en gegarneerd met muizenpoep.Emptied, steamed and flavoured with sesame seeds, whipped into a fondue and garnished with mouse poo.
Hebben ze je gegarneerd?- Jesus, they garnished you? - No, get away!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

borneren
you born
gasteren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'garnish':

None found.