Emailleren (to enamel) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of emailleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
emailleer
I enamel
emailleert
you enamel
emailleert
he/she/it enamels
emailleren
we enamel
emailleren
you all enamel
emailleren
they enamel
Present perfect tense
heb geëmailleerd
I have enameled
hebt geëmailleerd
you have enameled
heeft geëmailleerd
he/she/it has enameled
hebben geëmailleerd
we have enameled
hebben geëmailleerd
you all have enameled
hebben geëmailleerd
they have enameled
Past tense
emailleerde
I enameled
emailleerde
you enameled
emailleerde
he/she/it enameled
emailleerden
we enameled
emailleerden
you all enameled
emailleerden
they enameled
Future tense
zal emailleren
I will enamel
zult emailleren
you will enamel
zal emailleren
he/she/it will enamel
zullen emailleren
we will enamel
zullen emailleren
you all will enamel
zullen emailleren
they will enamel
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou emailleren
I would enamel
zou emailleren
you would enamel
zou emailleren
he/she/it would enamel
zouden emailleren
we would enamel
zouden emailleren
you all would enamel
zouden emailleren
they would enamel
Subjunctive mood
emaillere
I enamel
emaillere
you enamel
emaillere
he/she/it enamel
emaillere
we enamel
emaillere
you all enamel
emaillere
they enamel
Past perfect tense
had geëmailleerd
I had enameled
had geëmailleerd
you had enameled
had geëmailleerd
he/she/it had enameled
hadden geëmailleerd
we had enameled
hadden geëmailleerd
you all had enameled
hadden geëmailleerd
they had enameled
Future perf.
zal geëmailleerd hebben
I will have enameled
zal geëmailleerd hebben
you will have enameled
zal geëmailleerd hebben
he/she/it will have enameled
zullen geëmailleerd hebben
we will have enameled
zullen geëmailleerd hebben
you all will have enameled
zullen geëmailleerd hebben
they will have enameled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëmailleerd hebben
I would have enameled
zou geëmailleerd hebben
you would have enameled
zou geëmailleerd hebben
he/she/it would have enameled
zouden geëmailleerd hebben
we would have enameled
zouden geëmailleerd hebben
you all would have enameled
zouden geëmailleerd hebben
they would have enameled
Du
Ihr
Imperative mood
emailleer
enamel
emailleert
enamel

Examples of emailleren

Example in DutchTranslation in English
Ik weet niets van emailleren, jij ?I know nothing about enamelware.
Wat in essentie dentine is, en emailleren. Oppervlakte van verscheidene onderkaken zijn levenloos, en hebben daarom, geen morele code.What is essentially dentin and enamel outcrops from various mandibles are inanimate, and therefore, have no moral code.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

brailleren
do
emballeren
pack

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

dulden
endure
dunnen
thin
duperen
harm
duren
last
dweilen
bother
echelonneren
echelon honor
elimineren
elide
emanciperen
enamel
emenderen
emend
encanailleren
demeanself

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'enamel':

None found.
Learning languages?