Doodbijten (to do) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of doodbijten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bijt dood
I do
bijt dood
you do
bijt dood
he/she/it does
bijten dood
we do
bijten dood
you all do
bijten dood
they do
Present perfect tense
heb doodgebeten
I have done
hebt doodgebeten
you have done
heeft doodgebeten
he/she/it has done
hebben doodgebeten
we have done
hebben doodgebeten
you all have done
hebben doodgebeten
they have done
Past tense
beet dood
I did
beet dood
you did
beet dood
he/she/it did
beten dood
we did
beten dood
you all did
beten dood
they did
Future tense
zal doodbijten
I will do
zult doodbijten
you will do
zal doodbijten
he/she/it will do
zullen doodbijten
we will do
zullen doodbijten
you all will do
zullen doodbijten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doodbijten
I would do
zou doodbijten
you would do
zou doodbijten
he/she/it would do
zouden doodbijten
we would do
zouden doodbijten
you all would do
zouden doodbijten
they would do
Subjunctive mood
bijte dood
I do
bijte dood
you do
bijte dood
he/she/it do
bijte dood
we do
bijte dood
you all do
bijte dood
they do
Past perfect tense
had doodgebeten
I had done
had doodgebeten
you had done
had doodgebeten
he/she/it had done
hadden doodgebeten
we had done
hadden doodgebeten
you all had done
hadden doodgebeten
they had done
Future perf.
zal doodgebeten hebben
I will have done
zal doodgebeten hebben
you will have done
zal doodgebeten hebben
he/she/it will have done
zullen doodgebeten hebben
we will have done
zullen doodgebeten hebben
you all will have done
zullen doodgebeten hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doodgebeten hebben
I would have done
zou doodgebeten hebben
you would have done
zou doodgebeten hebben
he/she/it would have done
zouden doodgebeten hebben
we would have done
zouden doodgebeten hebben
you all would have done
zouden doodgebeten hebben
they would have done
Present bijzin tense
doodbijt
I do
doodbijt
you do
doodbijt
he/she/it does
doodbijten
we do
doodbijten
you all do
doodbijten
they do
Past bijzin tense
doodbeet
I did
doodbeet
you did
doodbeet
he/she/it did
doodbeten
we did
doodbeten
you all did
doodbeten
they did
Future bijzin tense
zal doodbijten
I will do
zult doodbijten
you will do
zal doodbijten
he/she/it will do
zullen doodbijten
we will do
zullen doodbijten
you all will do
zullen doodbijten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doodbijten
I would do
zou doodbijten
you would do
zou doodbijten
he/she/it would do
zouden doodbijten
we would do
zouden doodbijten
you all would do
zouden doodbijten
they would do
Subjunctive bijzin mood
doodbijte
I do
doodbijte
you do
doodbijte
he/she/it do
doodbijte
we do
doodbijte
you all do
doodbijte
they do
Du
Ihr
Imperative mood
bijt dood
do
bijt
do

Examples of doodbijten

Example in DutchTranslation in English
M'n hond wordt gek, hij wil mensen doodbijten.My dog's going crazy, ready to kill a few people.
Maar een hond die dieren doodbijt, mag niet blijven leven.But a dog who kills animals, can't live anymore.
"De Hot Dog waar je graag in bijt.""The dogs kids love to bite. "
"Een van de mannen laat z'n hond los, die hem in z'n been bijt."And one of the guys lets his dog loose enough to bite him in the leg.
"In de kont smoren" klinkt veel logischer, want als je iemand in zijn kont bijt, zullen ze wat ze gedaan hebben zeker nooit meer doen."Nip it in the butt" makes so much more sense, because if you bite someone in the ass, they'll definitely never do what they were doing ever again.
'Een hond met een bot in zijn bek blaft niet en bijt niet.'"A dog with a bone in his mouth doesn't bark and doesn't bite."
'Maak geen onverwachte bewegingen, want hij bijt.'Please don't make any sudden movements, he's a fear biter. "

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

doorbijten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?