Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Dispergeren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dispergeer
dispergeert
dispergeert
dispergeren
dispergeren
dispergeren
Present perfect tense
heb gedispergeerd
hebt gedispergeerd
heeft gedispergeerd
hebben gedispergeerd
hebben gedispergeerd
hebben gedispergeerd
Past tense
dispergeerde
dispergeerde
dispergeerde
dispergeerden
dispergeerden
dispergeerden
Future tense
zal dispergeren
zult dispergeren
zal dispergeren
zullen dispergeren
zullen dispergeren
zullen dispergeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dispergeren
zou dispergeren
zou dispergeren
zouden dispergeren
zouden dispergeren
zouden dispergeren
Subjunctive mood
dispergere
dispergere
dispergere
dispergere
dispergere
dispergere
Past perfect tense
had gedispergeerd
had gedispergeerd
had gedispergeerd
hadden gedispergeerd
hadden gedispergeerd
hadden gedispergeerd
Future perf.
zal gedispergeerd hebben
zal gedispergeerd hebben
zal gedispergeerd hebben
zullen gedispergeerd hebben
zullen gedispergeerd hebben
zullen gedispergeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedispergeerd hebben
zou gedispergeerd hebben
zou gedispergeerd hebben
zouden gedispergeerd hebben
zouden gedispergeerd hebben
zouden gedispergeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
dispergeer
dispergeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dispenseren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.