Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Detacheren (to do) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
detacheer
detacheert
detacheert
detacheren
detacheren
detacheren
Present perfect tense
heb gedetacheerd
hebt gedetacheerd
heeft gedetacheerd
hebben gedetacheerd
hebben gedetacheerd
hebben gedetacheerd
Past tense
detacheerde
detacheerde
detacheerde
detacheerden
detacheerden
detacheerden
Future tense
zal detacheren
zult detacheren
zal detacheren
zullen detacheren
zullen detacheren
zullen detacheren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou detacheren
zou detacheren
zou detacheren
zouden detacheren
zouden detacheren
zouden detacheren
Subjunctive mood
detachere
detachere
detachere
detachere
detachere
detachere
Past perfect tense
had gedetacheerd
had gedetacheerd
had gedetacheerd
hadden gedetacheerd
hadden gedetacheerd
hadden gedetacheerd
Future perf.
zal gedetacheerd hebben
zal gedetacheerd hebben
zal gedetacheerd hebben
zullen gedetacheerd hebben
zullen gedetacheerd hebben
zullen gedetacheerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedetacheerd hebben
zou gedetacheerd hebben
zou gedetacheerd hebben
zouden gedetacheerd hebben
zouden gedetacheerd hebben
zouden gedetacheerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
detacheer
detacheert

Examples of detacheren

Example in DutchTranslation in English
Uh, uh, decreten niet detacheren nodig.Uh, uh, decrees don't need seconding.
We komen 'n man tekort, nu je partner zich heeft laten detacheren.We're down a man since your partner got himself detailed.
Ja, gedetacheerd vanuit Binnenlandse Zaken.Yes. He's on secondment to the Ministry of Home Security and he wants this done by the book.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

attacheren
attack men

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

dekken
cover
dekoloniseren
decolonize
desisteren
do
destilleren
design honor
destrueren
do
detailleren
detail
deugen
do
dichtknopen
button up
dichtslaan
slam
dichtstrijken
close iron

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.