Deprogrammeren (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of deprogrammeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
deprogrammeer
I do
deprogrammeert
you do
deprogrammeert
he/she/it does
deprogrammeren
we do
deprogrammeren
you all do
deprogrammeren
they do
Present perfect tense
heb gedeprogrammeerd
I have done
hebt gedeprogrammeerd
you have done
heeft gedeprogrammeerd
he/she/it has done
hebben gedeprogrammeerd
we have done
hebben gedeprogrammeerd
you all have done
hebben gedeprogrammeerd
they have done
Past tense
deprogrammeerde
I did
deprogrammeerde
you did
deprogrammeerde
he/she/it did
deprogrammeerden
we did
deprogrammeerden
you all did
deprogrammeerden
they did
Future tense
zal deprogrammeren
I will do
zult deprogrammeren
you will do
zal deprogrammeren
he/she/it will do
zullen deprogrammeren
we will do
zullen deprogrammeren
you all will do
zullen deprogrammeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou deprogrammeren
I would do
zou deprogrammeren
you would do
zou deprogrammeren
he/she/it would do
zouden deprogrammeren
we would do
zouden deprogrammeren
you all would do
zouden deprogrammeren
they would do
Subjunctive mood
deprogrammere
I do
deprogrammere
you do
deprogrammere
he/she/it do
deprogrammere
we do
deprogrammere
you all do
deprogrammere
they do
Past perfect tense
had gedeprogrammeerd
I had done
had gedeprogrammeerd
you had done
had gedeprogrammeerd
he/she/it had done
hadden gedeprogrammeerd
we had done
hadden gedeprogrammeerd
you all had done
hadden gedeprogrammeerd
they had done
Future perf.
zal gedeprogrammeerd hebben
I will have done
zal gedeprogrammeerd hebben
you will have done
zal gedeprogrammeerd hebben
he/she/it will have done
zullen gedeprogrammeerd hebben
we will have done
zullen gedeprogrammeerd hebben
you all will have done
zullen gedeprogrammeerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedeprogrammeerd hebben
I would have done
zou gedeprogrammeerd hebben
you would have done
zou gedeprogrammeerd hebben
he/she/it would have done
zouden gedeprogrammeerd hebben
we would have done
zouden gedeprogrammeerd hebben
you all would have done
zouden gedeprogrammeerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
deprogrammeer
do
deprogrammeert
do

Examples of deprogrammeren

Example in DutchTranslation in English
Ik wil die vrouw helemaal niet in de buurt van Sky, maar zij kan als enige haar DNA deprogrammeren.I don't want that woman anywhere near Sky, but she's the only one that can deprogram her DNA.
Je moet haar aan ons overdragen... zodat we haar kunnen deprogrammeren.No, we don't want to harm her at all.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

omprogrammeren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?