Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Depriveren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
depriveer
depriveert
depriveert
depriveren
depriveren
depriveren
Present perfect tense
heb gedepriveerd
hebt gedepriveerd
heeft gedepriveerd
hebben gedepriveerd
hebben gedepriveerd
hebben gedepriveerd
Past tense
depriveerde
depriveerde
depriveerde
depriveerden
depriveerden
depriveerden
Future tense
zal depriveren
zult depriveren
zal depriveren
zullen depriveren
zullen depriveren
zullen depriveren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou depriveren
zou depriveren
zou depriveren
zouden depriveren
zouden depriveren
zouden depriveren
Subjunctive mood
deprivere
deprivere
deprivere
deprivere
deprivere
deprivere
Past perfect tense
had gedepriveerd
had gedepriveerd
had gedepriveerd
hadden gedepriveerd
hadden gedepriveerd
hadden gedepriveerd
Future perf.
zal gedepriveerd hebben
zal gedepriveerd hebben
zal gedepriveerd hebben
zullen gedepriveerd hebben
zullen gedepriveerd hebben
zullen gedepriveerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedepriveerd hebben
zou gedepriveerd hebben
zou gedepriveerd hebben
zouden gedepriveerd hebben
zouden gedepriveerd hebben
zouden gedepriveerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
depriveer
depriveert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

deprimeren
depress

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.