Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Demoraliseren (to demonstrate) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
demoraliseer
demoraliseert
demoraliseert
demoraliseren
demoraliseren
demoraliseren
Present perfect tense
heb gedemoraliseerd
hebt gedemoraliseerd
heeft gedemoraliseerd
hebben gedemoraliseerd
hebben gedemoraliseerd
hebben gedemoraliseerd
Past tense
demoraliseerde
demoraliseerde
demoraliseerde
demoraliseerden
demoraliseerden
demoraliseerden
Future tense
zal demoraliseren
zult demoraliseren
zal demoraliseren
zullen demoraliseren
zullen demoraliseren
zullen demoraliseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou demoraliseren
zou demoraliseren
zou demoraliseren
zouden demoraliseren
zouden demoraliseren
zouden demoraliseren
Subjunctive mood
demoralisere
demoralisere
demoralisere
demoralisere
demoralisere
demoralisere
Past perfect tense
had gedemoraliseerd
had gedemoraliseerd
had gedemoraliseerd
hadden gedemoraliseerd
hadden gedemoraliseerd
hadden gedemoraliseerd
Future perf.
zal gedemoraliseerd hebben
zal gedemoraliseerd hebben
zal gedemoraliseerd hebben
zullen gedemoraliseerd hebben
zullen gedemoraliseerd hebben
zullen gedemoraliseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedemoraliseerd hebben
zou gedemoraliseerd hebben
zou gedemoraliseerd hebben
zouden gedemoraliseerd hebben
zouden gedemoraliseerd hebben
zouden gedemoraliseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
demoraliseer
demoraliseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

demobiliseren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'demonstrate':

None found.