Declameren (to declaim) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of declameren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
declameer
I declaim
declameert
you declaim
declameert
he/she/it declaims
declameren
we declaim
declameren
you all declaim
declameren
they declaim
Present perfect tense
heb gedeclameerd
I have declaimed
hebt gedeclameerd
you have declaimed
heeft gedeclameerd
he/she/it has declaimed
hebben gedeclameerd
we have declaimed
hebben gedeclameerd
you all have declaimed
hebben gedeclameerd
they have declaimed
Past tense
declameerde
I declaimed
declameerde
you declaimed
declameerde
he/she/it declaimed
declameerden
we declaimed
declameerden
you all declaimed
declameerden
they declaimed
Future tense
zal declameren
I will declaim
zult declameren
you will declaim
zal declameren
he/she/it will declaim
zullen declameren
we will declaim
zullen declameren
you all will declaim
zullen declameren
they will declaim
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou declameren
I would declaim
zou declameren
you would declaim
zou declameren
he/she/it would declaim
zouden declameren
we would declaim
zouden declameren
you all would declaim
zouden declameren
they would declaim
Subjunctive mood
declamere
I declaim
declamere
you declaim
declamere
he/she/it declaim
declamere
we declaim
declamere
you all declaim
declamere
they declaim
Past perfect tense
had gedeclameerd
I had declaimed
had gedeclameerd
you had declaimed
had gedeclameerd
he/she/it had declaimed
hadden gedeclameerd
we had declaimed
hadden gedeclameerd
you all had declaimed
hadden gedeclameerd
they had declaimed
Future perf.
zal gedeclameerd hebben
I will have declaimed
zal gedeclameerd hebben
you will have declaimed
zal gedeclameerd hebben
he/she/it will have declaimed
zullen gedeclameerd hebben
we will have declaimed
zullen gedeclameerd hebben
you all will have declaimed
zullen gedeclameerd hebben
they will have declaimed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedeclameerd hebben
I would have declaimed
zou gedeclameerd hebben
you would have declaimed
zou gedeclameerd hebben
he/she/it would have declaimed
zouden gedeclameerd hebben
we would have declaimed
zouden gedeclameerd hebben
you all would have declaimed
zouden gedeclameerd hebben
they would have declaimed
Du
Ihr
Imperative mood
declameer
declaim
declameert
declaim

Examples of declameren

Example in DutchTranslation in English
Mijn bedoeling is... om met ongeëmotioneerde stem de volgende plechtige koude regels te declameren.I intend to declaim in an unemotional voice the following solemn, cold lines

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

declareren
declaim
declineren
declaim
exclameren
exclaim
reclameren
claim

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'declaim':

None found.
Learning languages?