Crediteren (to credit) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of crediteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
crediteer
I credit
crediteert
you credit
crediteert
he/she/it credits
crediteren
we credit
crediteren
you all credit
crediteren
they credit
Present perfect tense
heb gecrediteerd
I have credited
hebt gecrediteerd
you have credited
heeft gecrediteerd
he/she/it has credited
hebben gecrediteerd
we have credited
hebben gecrediteerd
you all have credited
hebben gecrediteerd
they have credited
Past tense
crediteerde
I credited
crediteerde
you credited
crediteerde
he/she/it credited
crediteerden
we credited
crediteerden
you all credited
crediteerden
they credited
Future tense
zal crediteren
I will credit
zult crediteren
you will credit
zal crediteren
he/she/it will credit
zullen crediteren
we will credit
zullen crediteren
you all will credit
zullen crediteren
they will credit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou crediteren
I would credit
zou crediteren
you would credit
zou crediteren
he/she/it would credit
zouden crediteren
we would credit
zouden crediteren
you all would credit
zouden crediteren
they would credit
Subjunctive mood
creditere
I credit
creditere
you credit
creditere
he/she/it credit
creditere
we credit
creditere
you all credit
creditere
they credit
Past perfect tense
had gecrediteerd
I had credited
had gecrediteerd
you had credited
had gecrediteerd
he/she/it had credited
hadden gecrediteerd
we had credited
hadden gecrediteerd
you all had credited
hadden gecrediteerd
they had credited
Future perf.
zal gecrediteerd hebben
I will have credited
zal gecrediteerd hebben
you will have credited
zal gecrediteerd hebben
he/she/it will have credited
zullen gecrediteerd hebben
we will have credited
zullen gecrediteerd hebben
you all will have credited
zullen gecrediteerd hebben
they will have credited
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecrediteerd hebben
I would have credited
zou gecrediteerd hebben
you would have credited
zou gecrediteerd hebben
he/she/it would have credited
zouden gecrediteerd hebben
we would have credited
zouden gecrediteerd hebben
you all would have credited
zouden gecrediteerd hebben
they would have credited
Du
Ihr
Imperative mood
crediteer
credit
crediteert
credit

Examples of crediteren

Example in DutchTranslation in English
Er valt weinig te crediteren, omdat ik niet terug ga.I credit cuddy with that. Not much credit to take, because i'm not going back.
Geschiedenis zal ze met haar ondergang crediteren.History credits them with her demise.
Jullie hebben een manier gevonden om een creditcard te crediteren, van wie ook, overal in de wereld, en het product overal ter wereld te bezorgen, en niemand die elkaar ooit ziet?You two have figured out a way to take a credit card from somebody anywhere in the world, and deliver a product anywhere in the world, and neither side ever sees each other?
Kan je dan z'n rekening crediteren en het van de mijne afhalen?Well, can you credit his account and put it on mine?
Meneer Perlin moet wel voor het hele bedrag tekenen... en we crediteren de rest naar jou hier in het zonnige Atlantic City.Uh, Mr. Perlin will have to sign for the whole amount and we'll credit the rest to you here in sunny Atlantic City.
Ik wil dat je ze komt ophalen en mijn rekening crediteert.I want you to pick them up and credit my account.
$ 3622 is gecrediteerd naar uw Nola bankrekening.$3,622 has been credited to your Nola bank account.
Behalve dat het artikel is gecrediteerd aan 'staf.'Except the story is credited to "staff."
Ja, maar elk jaar is de winnaar gecrediteerd met Mr. Anton.Yes, but each year's winner has credited a mr. Anton.
Wie het ook is krijgt gecrediteerd als het gepubliceerd wordt.Whoever it is will get credited if it's published.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

accrediteren
come to an agreement

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'credit':

None found.
Learning languages?