Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Accrediteren (to come to an agreement) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
accrediteer
accrediteert
accrediteert
accrediteren
accrediteren
accrediteren
Present perfect tense
heb geaccrediteerd
hebt geaccrediteerd
heeft geaccrediteerd
hebben geaccrediteerd
hebben geaccrediteerd
hebben geaccrediteerd
Past tense
accrediteerde
accrediteerde
accrediteerde
accrediteerden
accrediteerden
accrediteerden
Future tense
zal accrediteren
zult accrediteren
zal accrediteren
zullen accrediteren
zullen accrediteren
zullen accrediteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou accrediteren
zou accrediteren
zou accrediteren
zouden accrediteren
zouden accrediteren
zouden accrediteren
Subjunctive mood
accreditere
accreditere
accreditere
accreditere
accreditere
accreditere
Past perfect tense
had geaccrediteerd
had geaccrediteerd
had geaccrediteerd
hadden geaccrediteerd
hadden geaccrediteerd
hadden geaccrediteerd
Future perf.
zal geaccrediteerd hebben
zal geaccrediteerd hebben
zal geaccrediteerd hebben
zullen geaccrediteerd hebben
zullen geaccrediteerd hebben
zullen geaccrediteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geaccrediteerd hebben
zou geaccrediteerd hebben
zou geaccrediteerd hebben
zouden geaccrediteerd hebben
zouden geaccrediteerd hebben
zouden geaccrediteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
accrediteer
accrediteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanwennen
presume
aanwerven
do
aanzwepen
urge on
abseilen
abseil
accorderen
come to an agreement
accrocheren
do
achterhalen
discover
achternageven
give chase
achteromlopen
back rounds
achteroverkammen
back combing

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'come to an agreement':

None found.