Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Catalogeren (to catalog) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of catalogeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
catalogeer
I catalog
catalogeert
you catalog
catalogeert
he/she/it catalogs
catalogeren
we catalog
catalogeren
you all catalog
catalogeren
they catalog
Present perfect tense
heb gecatalogeerd
I have cataloged
hebt gecatalogeerd
you have cataloged
heeft gecatalogeerd
he/she/it has cataloged
hebben gecatalogeerd
we have cataloged
hebben gecatalogeerd
you all have cataloged
hebben gecatalogeerd
they have cataloged
Past tense
catalogeerde
I cataloged
catalogeerde
you cataloged
catalogeerde
he/she/it cataloged
catalogeerden
we cataloged
catalogeerden
you all cataloged
catalogeerden
they cataloged
Future tense
zal catalogeren
I will catalog
zult catalogeren
you will catalog
zal catalogeren
he/she/it will catalog
zullen catalogeren
we will catalog
zullen catalogeren
you all will catalog
zullen catalogeren
they will catalog
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou catalogeren
I would catalog
zou catalogeren
you would catalog
zou catalogeren
he/she/it would catalog
zouden catalogeren
we would catalog
zouden catalogeren
you all would catalog
zouden catalogeren
they would catalog
Subjunctive mood
catalogere
I catalog
catalogere
you catalog
catalogere
he/she/it catalog
catalogere
we catalog
catalogere
you all catalog
catalogere
they catalog
Past perfect tense
had gecatalogeerd
I had cataloged
had gecatalogeerd
you had cataloged
had gecatalogeerd
he/she/it had cataloged
hadden gecatalogeerd
we had cataloged
hadden gecatalogeerd
you all had cataloged
hadden gecatalogeerd
they had cataloged
Future perf.
zal gecatalogeerd hebben
I will have cataloged
zal gecatalogeerd hebben
you will have cataloged
zal gecatalogeerd hebben
he/she/it will have cataloged
zullen gecatalogeerd hebben
we will have cataloged
zullen gecatalogeerd hebben
you all will have cataloged
zullen gecatalogeerd hebben
they will have cataloged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecatalogeerd hebben
I would have cataloged
zou gecatalogeerd hebben
you would have cataloged
zou gecatalogeerd hebben
he/she/it would have cataloged
zouden gecatalogeerd hebben
we would have cataloged
zouden gecatalogeerd hebben
you all would have cataloged
zouden gecatalogeerd hebben
they would have cataloged
Du
Ihr
Imperative mood
catalogeer
catalog
catalogeert
catalog

Examples of catalogeren

Example in DutchTranslation in English
Hij was vast deze tombes aan het catalogeren en daarom nam hij er foto's van.He cataloging these tombs and therefore should be photographed.
Spermabanken catalogeren die eigenschappen niet.Sperm banks don't catalog those traits.
Terug bij de douane, Agenten Roberts en Stewart zijn nog steeds de drugs aan het catalogeren.Back in customs, Officers Roberts and Stewart are still cataloguing the drugs.
Wat we eerst moeten doen nu voor we de man arresteren, is het identificeren en catalogeren van de substanties gevonden in meneer zijn koffer.What we need to do now before we can officially charge the suspect is identify and catalogue the substances found in the gentleman's suitcase.
We moeten de bewijzen van de scene catalogeren en kruisverwijzingen.We need to catalogue and cross-reference the evidence from the scene.
- Ik catalogeer, dateer alles.- t'm here, cataloging, dating.
Het is een website die catalogeert spookhuizen in Zuid-Californië.It's a website that catalogs Southern California haunted houses.
Je catalogeert de bewijzen toch? Niet?You do catalogue the evidence... don't you?
'De nieuwe levensvormen zullen verzorgd en gecatalogeerd worden.'All new life forms will be cataloged and taken into care.
Dat niet alles waar het schip en ik doorheen gingen keurig gecatalogeerd is.That not everything This ship and i have been through Can be neatly cataloged.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

catalogiseren
catalogue

Random

bloesemen
blossom
buitengaan
go outside
bulldozeren
do
cachetteren
seal
carpoolen
carpool
castreren
castrate
catalogiseren
catalogue
chinezen
do
chronometreren
split time
circuleren
circulate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'catalog':

None found.