Botvieren (to indulge) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of botvieren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vier bot
I indulge
viert bot
you indulge
viert bot
he/she/it indulges
vieren bot
we indulge
vieren bot
you all indulge
vieren bot
they indulge
Present perfect tense
heb botgevierd
I have indulged
hebt botgevierd
you have indulged
heeft botgevierd
he/she/it has indulged
hebben botgevierd
we have indulged
hebben botgevierd
you all have indulged
hebben botgevierd
they have indulged
Past tense
vierde bot
I indulged
vierde bot
you indulged
vierde bot
he/she/it indulged
vierden bot
we indulged
vierden bot
you all indulged
vierden bot
they indulged
Future tense
zal botvieren
I will indulge
zult botvieren
you will indulge
zal botvieren
he/she/it will indulge
zullen botvieren
we will indulge
zullen botvieren
you all will indulge
zullen botvieren
they will indulge
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou botvieren
I would indulge
zou botvieren
you would indulge
zou botvieren
he/she/it would indulge
zouden botvieren
we would indulge
zouden botvieren
you all would indulge
zouden botvieren
they would indulge
Subjunctive mood
viere bot
I indulge
viere bot
you indulge
viere bot
he/she/it indulge
viere bot
we indulge
viere bot
you all indulge
viere bot
they indulge
Past perfect tense
had botgevierd
I had indulged
had botgevierd
you had indulged
had botgevierd
he/she/it had indulged
hadden botgevierd
we had indulged
hadden botgevierd
you all had indulged
hadden botgevierd
they had indulged
Future perf.
zal botgevierd hebben
I will have indulged
zal botgevierd hebben
you will have indulged
zal botgevierd hebben
he/she/it will have indulged
zullen botgevierd hebben
we will have indulged
zullen botgevierd hebben
you all will have indulged
zullen botgevierd hebben
they will have indulged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou botgevierd hebben
I would have indulged
zou botgevierd hebben
you would have indulged
zou botgevierd hebben
he/she/it would have indulged
zouden botgevierd hebben
we would have indulged
zouden botgevierd hebben
you all would have indulged
zouden botgevierd hebben
they would have indulged
Present bijzin tense
botvier
I indulge
botviert
you indulge
botviert
he/she/it indulges
botvieren
we indulge
botvieren
you all indulge
botvieren
they indulge
Past bijzin tense
botvierde
I indulged
botvierde
you indulged
botvierde
he/she/it indulged
botvierden
we indulged
botvierden
you all indulged
botvierden
they indulged
Future bijzin tense
zal botvieren
I will indulge
zult botvieren
you will indulge
zal botvieren
he/she/it will indulge
zullen botvieren
we will indulge
zullen botvieren
you all will indulge
zullen botvieren
they will indulge
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou botvieren
I would indulge
zou botvieren
you would indulge
zou botvieren
he/she/it would indulge
zouden botvieren
we would indulge
zouden botvieren
you all would indulge
zouden botvieren
they would indulge
Subjunctive bijzin mood
botviere
I indulge
botviere
you indulge
botviere
he/she/it indulge
botviere
we indulge
botviere
you all indulge
botviere
they indulge
Du
Ihr
Imperative mood
vier bot
indulge
viert bot
indulge

Examples of botvieren

Example in DutchTranslation in English
Als we nu proberen te vertrekken, voordat Meester Rahl zijn beroemde begeerte botviert, zullen ze achterdochtig worden.If we try and leave now, before Lord Rahl indulges in his famous appetites, they'll get suspicious.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

brevieren
do
uitvieren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

binnentreden
enter
blesseren
hurt
boodschappen
do
borgen
secure
boten
do
bottelen
bottle
botten
bud
bouderen
sulk
branden
burn
broeden
incubate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'indulge':

None found.
Learning languages?