Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

blootliggen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of blootliggen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lig bloot
I do
ligt bloot
you do
ligt bloot
he/she/it does
liggen bloot
we do
liggen bloot
you all do
liggen bloot
they do
Present perfect tense
heb blootgelegen
I have done
hebt blootgelegen
you have done
heeft blootgelegen
he/she/it has done
hebben blootgelegen
we have done
hebben blootgelegen
you all have done
hebben blootgelegen
they have done
Past tense
lag bloot
I did
lag bloot
you did
lag bloot
he/she/it did
lagen bloot
we did
lagen bloot
you all did
lagen bloot
they did
Future tense
zal blootliggen
I will do
zult blootliggen
you will do
zal blootliggen
he/she/it will do
zullen blootliggen
we will do
zullen blootliggen
you all will do
zullen blootliggen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou blootliggen
I would do
zou blootliggen
you would do
zou blootliggen
he/she/it would do
zouden blootliggen
we would do
zouden blootliggen
you all would do
zouden blootliggen
they would do
Subjunctive mood
ligge bloot
I do
ligge bloot
you do
ligge bloot
he/she/it do
ligge bloot
we do
ligge bloot
you all do
ligge bloot
they do
Past perfect tense
had blootgelegen
I had done
had blootgelegen
you had done
had blootgelegen
he/she/it had done
hadden blootgelegen
we had done
hadden blootgelegen
you all had done
hadden blootgelegen
they had done
Future perf.
zal blootgelegen hebben
I will have done
zal blootgelegen hebben
you will have done
zal blootgelegen hebben
he/she/it will have done
zullen blootgelegen hebben
we will have done
zullen blootgelegen hebben
you all will have done
zullen blootgelegen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou blootgelegen hebben
I would have done
zou blootgelegen hebben
you would have done
zou blootgelegen hebben
he/she/it would have done
zouden blootgelegen hebben
we would have done
zouden blootgelegen hebben
you all would have done
zouden blootgelegen hebben
they would have done
Present bijzin tense
blootlig
I do
blootligt
you do
blootligt
he/she/it does
blootliggen
we do
blootliggen
you all do
blootliggen
they do
Past bijzin tense
blootlag
I did
blootlag
you did
blootlag
he/she/it did
blootlagen
we did
blootlagen
you all did
blootlagen
they did
Future bijzin tense
zal blootliggen
I will do
zult blootliggen
you will do
zal blootliggen
he/she/it will do
zullen blootliggen
we will do
zullen blootliggen
you all will do
zullen blootliggen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou blootliggen
I would do
zou blootliggen
you would do
zou blootliggen
he/she/it would do
zouden blootliggen
we would do
zouden blootliggen
you all would do
zouden blootliggen
they would do
Subjunctive bijzin mood
blootligge
I do
blootligge
you do
blootligge
he/she/it do
blootligge
we do
blootligge
you all do
blootligge
they do
Du
Ihr
Imperative mood
lig bloot
do
ligt bloot
do

Further details about this page

LOCATION