Binnenlaten (to admit) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of binnenlaten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
laat binnen
I admit
laat binnen
you admit
laat binnen
he/she/it admits
laten binnen
we admit
laten binnen
you all admit
laten binnen
they admit
Present perfect tense
heb binnengelaten
I have admitted
hebt binnengelaten
you have admitted
heeft binnengelaten
he/she/it has admitted
hebben binnengelaten
we have admitted
hebben binnengelaten
you all have admitted
hebben binnengelaten
they have admitted
Past tense
liet binnen
I admitted
liet binnen
you admitted
liet binnen
he/she/it admitted
lieten binnen
we admitted
lieten binnen
you all admitted
lieten binnen
they admitted
Future tense
zal binnenlaten
I will admit
zult binnenlaten
you will admit
zal binnenlaten
he/she/it will admit
zullen binnenlaten
we will admit
zullen binnenlaten
you all will admit
zullen binnenlaten
they will admit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou binnenlaten
I would admit
zou binnenlaten
you would admit
zou binnenlaten
he/she/it would admit
zouden binnenlaten
we would admit
zouden binnenlaten
you all would admit
zouden binnenlaten
they would admit
Subjunctive mood
late binnen
I admit
late binnen
you admit
late binnen
he/she/it admit
late binnen
we admit
late binnen
you all admit
late binnen
they admit
Past perfect tense
had binnengelaten
I had admitted
had binnengelaten
you had admitted
had binnengelaten
he/she/it had admitted
hadden binnengelaten
we had admitted
hadden binnengelaten
you all had admitted
hadden binnengelaten
they had admitted
Future perf.
zal binnengelaten hebben
I will have admitted
zal binnengelaten hebben
you will have admitted
zal binnengelaten hebben
he/she/it will have admitted
zullen binnengelaten hebben
we will have admitted
zullen binnengelaten hebben
you all will have admitted
zullen binnengelaten hebben
they will have admitted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou binnengelaten hebben
I would have admitted
zou binnengelaten hebben
you would have admitted
zou binnengelaten hebben
he/she/it would have admitted
zouden binnengelaten hebben
we would have admitted
zouden binnengelaten hebben
you all would have admitted
zouden binnengelaten hebben
they would have admitted
Present bijzin tense
binnenlaat
I admit
binnenlaat
you admit
binnenlaat
he/she/it admits
binnenlaten
we admit
binnenlaten
you all admit
binnenlaten
they admit
Past bijzin tense
binnenliet
I admitted
binnenliet
you admitted
binnenliet
he/she/it admitted
binnenlieten
we admitted
binnenlieten
you all admitted
binnenlieten
they admitted
Future bijzin tense
zal binnenlaten
I will admit
zult binnenlaten
you will admit
zal binnenlaten
he/she/it will admit
zullen binnenlaten
we will admit
zullen binnenlaten
you all will admit
zullen binnenlaten
they will admit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou binnenlaten
I would admit
zou binnenlaten
you would admit
zou binnenlaten
he/she/it would admit
zouden binnenlaten
we would admit
zouden binnenlaten
you all would admit
zouden binnenlaten
they would admit
Subjunctive bijzin mood
binnenlate
I admit
binnenlate
you admit
binnenlate
he/she/it admit
binnenlate
we admit
binnenlate
you all admit
binnenlate
they admit
Du
Ihr
Imperative mood
laat binnen
admit
laat binnen
admit

Examples of binnenlaten

Example in DutchTranslation in English
Ik mag maar één van u binnenlaten.I was instructed to admit only one.
Nee, ik denk niet dat ze me zouden binnenlaten.No, I do not think me that she would be admitted.
De enige andere mensen die ze had binnengelaten als ze riepen waren die mensen die deze moordjacht hadden georganiseerd.The only other people she could have admitted when they called to her from outside were those people who had organised this murder hunt.
En misschien nooit meer binnengelaten!And possibly never admitted again!
Ik heb mezelf maar binnengelaten.I have myself but admitted.
Ik heb uw zuster binnengelaten. - Dank je.I admitted your sister some time ago.
Plaatselijke ziekenhuizen hebben geen slachtoffers van een ongeluk binnengelatenLocal hospitals haven't admitted any accident victims in a week.
Zeg hem dat je op weg naar het kasteel bent... dat je paarden moeten uitrusten, als hij je binnenlaat verberg dan deze envelop.Tell him that you were on your way back to the castle and your horses needed tending, and when you're admitted, hide this envelope.
Of ten derde, iemand die Marlene zelf binnenliet.Or thirdly, someone whom Marlene herself admitted to the room.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

binnenlopen
enter

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'admit':

None found.
Learning languages?