Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bijstorten (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of bijstorten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stort bij
I do
stort bij
you do
stort bij
he/she/it does
storten bij
we do
storten bij
you all do
storten bij
they do
Present perfect tense
heb bijgestort
I have done
hebt bijgestort
you have done
heeft bijgestort
he/she/it has done
hebben bijgestort
we have done
hebben bijgestort
you all have done
hebben bijgestort
they have done
Past tense
stortte bij
I did
stortte bij
you did
stortte bij
he/she/it did
stortten bij
we did
stortten bij
you all did
stortten bij
they did
Future tense
zal bijstorten
I will do
zult bijstorten
you will do
zal bijstorten
he/she/it will do
zullen bijstorten
we will do
zullen bijstorten
you all will do
zullen bijstorten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijstorten
I would do
zou bijstorten
you would do
zou bijstorten
he/she/it would do
zouden bijstorten
we would do
zouden bijstorten
you all would do
zouden bijstorten
they would do
Subjunctive mood
storte bij
I do
storte bij
you do
storte bij
he/she/it do
storte bij
we do
storte bij
you all do
storte bij
they do
Past perfect tense
had bijgestort
I had done
had bijgestort
you had done
had bijgestort
he/she/it had done
hadden bijgestort
we had done
hadden bijgestort
you all had done
hadden bijgestort
they had done
Future perf.
zal bijgestort hebben
I will have done
zal bijgestort hebben
you will have done
zal bijgestort hebben
he/she/it will have done
zullen bijgestort hebben
we will have done
zullen bijgestort hebben
you all will have done
zullen bijgestort hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgestort hebben
I would have done
zou bijgestort hebben
you would have done
zou bijgestort hebben
he/she/it would have done
zouden bijgestort hebben
we would have done
zouden bijgestort hebben
you all would have done
zouden bijgestort hebben
they would have done
Present bijzin tense
bijstort
I do
bijstort
you do
bijstort
he/she/it does
bijstorten
we do
bijstorten
you all do
bijstorten
they do
Past bijzin tense
bijstortte
I did
bijstortte
you did
bijstortte
he/she/it did
bijstortten
we did
bijstortten
you all did
bijstortten
they did
Future bijzin tense
zal bijstorten
I will do
zult bijstorten
you will do
zal bijstorten
he/she/it will do
zullen bijstorten
we will do
zullen bijstorten
you all will do
zullen bijstorten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijstorten
I would do
zou bijstorten
you would do
zou bijstorten
he/she/it would do
zouden bijstorten
we would do
zouden bijstorten
you all would do
zouden bijstorten
they would do
Subjunctive bijzin mood
bijstorte
I do
bijstorte
you do
bijstorte
he/she/it do
bijstorte
we do
bijstorte
you all do
bijstorte
they do
Du
Ihr
Imperative mood
stort bij
do
stort bij
do

Examples of bijstorten

Example in DutchTranslation in English
Ik weiger in te storten bij vreemden, maar als iemand sterft...I refuse to break down in front of strangers But someone dies
Ik zal een miljoen dollar voor uw onkosten storten bij een Zwitserse bank.And I will put one million dollars' expenses... ...inaSwissbank ofyourchoosing.
Maar je kunt het gewoon storten bij een bank, dat kan toch?But you can do it at the bank and then deposit, can't you?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijstoppen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.