Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

bijscholen

to retrain

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of bijscholen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
school bij
I retrain
schoolt bij
you retrain
schoolt bij
he/she/it retrains
scholen bij
we retrain
scholen bij
you all retrain
scholen bij
they retrain
Present perfect tense
heb bijgeschoold
I have retrained
hebt bijgeschoold
you have retrained
heeft bijgeschoold
he/she/it has retrained
hebben bijgeschoold
we have retrained
hebben bijgeschoold
you all have retrained
hebben bijgeschoold
they have retrained
Past tense
schoolde bij
I retrained
schoolde bij
you retrained
schoolde bij
he/she/it retrained
schoolden bij
we retrained
schoolden bij
you all retrained
schoolden bij
they retrained
Future tense
zal bijscholen
I will retrain
zult bijscholen
you will retrain
zal bijscholen
he/she/it will retrain
zullen bijscholen
we will retrain
zullen bijscholen
you all will retrain
zullen bijscholen
they will retrain
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijscholen
I would retrain
zou bijscholen
you would retrain
zou bijscholen
he/she/it would retrain
zouden bijscholen
we would retrain
zouden bijscholen
you all would retrain
zouden bijscholen
they would retrain
Subjunctive mood
schole bij
I retrain
schole bij
you retrain
schole bij
he/she/it retrain
schole bij
we retrain
schole bij
you all retrain
schole bij
they retrain
Past perfect tense
had bijgeschoold
I had retrained
had bijgeschoold
you had retrained
had bijgeschoold
he/she/it had retrained
hadden bijgeschoold
we had retrained
hadden bijgeschoold
you all had retrained
hadden bijgeschoold
they had retrained
Future perf.
zal bijgeschoold hebben
I will have retrained
zal bijgeschoold hebben
you will have retrained
zal bijgeschoold hebben
he/she/it will have retrained
zullen bijgeschoold hebben
we will have retrained
zullen bijgeschoold hebben
you all will have retrained
zullen bijgeschoold hebben
they will have retrained
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgeschoold hebben
I would have retrained
zou bijgeschoold hebben
you would have retrained
zou bijgeschoold hebben
he/she/it would have retrained
zouden bijgeschoold hebben
we would have retrained
zouden bijgeschoold hebben
you all would have retrained
zouden bijgeschoold hebben
they would have retrained
Present bijzin tense
bijschool
I retrain
bijschoolt
you retrain
bijschoolt
he/she/it retrains
bijscholen
we retrain
bijscholen
you all retrain
bijscholen
they retrain
Past bijzin tense
bijschoolde
I retrained
bijschoolde
you retrained
bijschoolde
he/she/it retrained
bijschoolden
we retrained
bijschoolden
you all retrained
bijschoolden
they retrained
Future bijzin tense
zal bijscholen
I will retrain
zult bijscholen
you will retrain
zal bijscholen
he/she/it will retrain
zullen bijscholen
we will retrain
zullen bijscholen
you all will retrain
zullen bijscholen
they will retrain
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijscholen
I would retrain
zou bijscholen
you would retrain
zou bijscholen
he/she/it would retrain
zouden bijscholen
we would retrain
zouden bijscholen
you all would retrain
zouden bijscholen
they would retrain
Subjunctive bijzin mood
bijschole
I retrain
bijschole
you retrain
bijschole
he/she/it retrain
bijschole
we retrain
bijschole
you all retrain
bijschole
they retrain
Du
Ihr
Imperative mood
school bij
retrain
schoolt bij
retrain

Further details about this page

LOCATION