Bijscholen (to retrain) conjugation

Dutch

Conjugation of bijscholen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
school bij
I retrain
schoolt bij
you retrain
schoolt bij
he/she/it retrains
scholen bij
we retrain
scholen bij
you all retrain
scholen bij
they retrain
Present perfect tense
heb bijgeschoold
I have retrained
hebt bijgeschoold
you have retrained
heeft bijgeschoold
he/she/it has retrained
hebben bijgeschoold
we have retrained
hebben bijgeschoold
you all have retrained
hebben bijgeschoold
they have retrained
Past tense
schoolde bij
I retrained
schoolde bij
you retrained
schoolde bij
he/she/it retrained
schoolden bij
we retrained
schoolden bij
you all retrained
schoolden bij
they retrained
Future tense
zal bijscholen
I will retrain
zult bijscholen
you will retrain
zal bijscholen
he/she/it will retrain
zullen bijscholen
we will retrain
zullen bijscholen
you all will retrain
zullen bijscholen
they will retrain
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijscholen
I would retrain
zou bijscholen
you would retrain
zou bijscholen
he/she/it would retrain
zouden bijscholen
we would retrain
zouden bijscholen
you all would retrain
zouden bijscholen
they would retrain
Subjunctive mood
schole bij
I retrain
schole bij
you retrain
schole bij
he/she/it retrain
schole bij
we retrain
schole bij
you all retrain
schole bij
they retrain
Past perfect tense
had bijgeschoold
I had retrained
had bijgeschoold
you had retrained
had bijgeschoold
he/she/it had retrained
hadden bijgeschoold
we had retrained
hadden bijgeschoold
you all had retrained
hadden bijgeschoold
they had retrained
Future perf.
zal bijgeschoold hebben
I will have retrained
zal bijgeschoold hebben
you will have retrained
zal bijgeschoold hebben
he/she/it will have retrained
zullen bijgeschoold hebben
we will have retrained
zullen bijgeschoold hebben
you all will have retrained
zullen bijgeschoold hebben
they will have retrained
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgeschoold hebben
I would have retrained
zou bijgeschoold hebben
you would have retrained
zou bijgeschoold hebben
he/she/it would have retrained
zouden bijgeschoold hebben
we would have retrained
zouden bijgeschoold hebben
you all would have retrained
zouden bijgeschoold hebben
they would have retrained
Present bijzin tense
bijschool
I retrain
bijschoolt
you retrain
bijschoolt
he/she/it retrains
bijscholen
we retrain
bijscholen
you all retrain
bijscholen
they retrain
Past bijzin tense
bijschoolde
I retrained
bijschoolde
you retrained
bijschoolde
he/she/it retrained
bijschoolden
we retrained
bijschoolden
you all retrained
bijschoolden
they retrained
Future bijzin tense
zal bijscholen
I will retrain
zult bijscholen
you will retrain
zal bijscholen
he/she/it will retrain
zullen bijscholen
we will retrain
zullen bijscholen
you all will retrain
zullen bijscholen
they will retrain
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijscholen
I would retrain
zou bijscholen
you would retrain
zou bijscholen
he/she/it would retrain
zouden bijscholen
we would retrain
zouden bijscholen
you all would retrain
zouden bijscholen
they would retrain
Subjunctive bijzin mood
bijschole
I retrain
bijschole
you retrain
bijschole
he/she/it retrain
bijschole
we retrain
bijschole
you all retrain
bijschole
they retrain
Du
Ihr
Imperative mood
school bij
retrain
schoolt bij
retrain

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijschaven
polish

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'retrain':

None found.
Learning languages?