Bijschaven (to polish) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of bijschaven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schaaf bij
I polish
schaaft bij
you polish
schaaft bij
he/she/it polishes
schaven bij
we polish
schaven bij
you all polish
schaven bij
they polish
Present perfect tense
heb bijgeschaafd
I have polished
hebt bijgeschaafd
you have polished
heeft bijgeschaafd
he/she/it has polished
hebben bijgeschaafd
we have polished
hebben bijgeschaafd
you all have polished
hebben bijgeschaafd
they have polished
Past tense
schaafde bij
I polished
schaafde bij
you polished
schaafde bij
he/she/it polished
schaafden bij
we polished
schaafden bij
you all polished
schaafden bij
they polished
Future tense
zal bijschaven
I will polish
zult bijschaven
you will polish
zal bijschaven
he/she/it will polish
zullen bijschaven
we will polish
zullen bijschaven
you all will polish
zullen bijschaven
they will polish
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijschaven
I would polish
zou bijschaven
you would polish
zou bijschaven
he/she/it would polish
zouden bijschaven
we would polish
zouden bijschaven
you all would polish
zouden bijschaven
they would polish
Subjunctive mood
schave bij
I polish
schave bij
you polish
schave bij
he/she/it polish
schave bij
we polish
schave bij
you all polish
schave bij
they polish
Past perfect tense
had bijgeschaafd
I had polished
had bijgeschaafd
you had polished
had bijgeschaafd
he/she/it had polished
hadden bijgeschaafd
we had polished
hadden bijgeschaafd
you all had polished
hadden bijgeschaafd
they had polished
Future perf.
zal bijgeschaafd hebben
I will have polished
zal bijgeschaafd hebben
you will have polished
zal bijgeschaafd hebben
he/she/it will have polished
zullen bijgeschaafd hebben
we will have polished
zullen bijgeschaafd hebben
you all will have polished
zullen bijgeschaafd hebben
they will have polished
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgeschaafd hebben
I would have polished
zou bijgeschaafd hebben
you would have polished
zou bijgeschaafd hebben
he/she/it would have polished
zouden bijgeschaafd hebben
we would have polished
zouden bijgeschaafd hebben
you all would have polished
zouden bijgeschaafd hebben
they would have polished
Present bijzin tense
bijschaaf
I polish
bijschaaft
you polish
bijschaaft
he/she/it polishes
bijschaven
we polish
bijschaven
you all polish
bijschaven
they polish
Past bijzin tense
bijschaafde
I polished
bijschaafde
you polished
bijschaafde
he/she/it polished
bijschaafden
we polished
bijschaafden
you all polished
bijschaafden
they polished
Future bijzin tense
zal bijschaven
I will polish
zult bijschaven
you will polish
zal bijschaven
he/she/it will polish
zullen bijschaven
we will polish
zullen bijschaven
you all will polish
zullen bijschaven
they will polish
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijschaven
I would polish
zou bijschaven
you would polish
zou bijschaven
he/she/it would polish
zouden bijschaven
we would polish
zouden bijschaven
you all would polish
zouden bijschaven
they would polish
Subjunctive bijzin mood
bijschave
I polish
bijschave
you polish
bijschave
he/she/it polish
bijschave
we polish
bijschave
you all polish
bijschave
they polish
Du
Ihr
Imperative mood
schaaf bij
polish
schaaft bij
polish

Examples of bijschaven

Example in DutchTranslation in English
Beetje bijschaven, maar...- [Laughs] Needs a bit of polishing, but...
Emily was het nog aan het bijschaven.Emily Trudeau was still polishing it.
En we zullen hem vormen en bijschaven.And we're going to shape and polish him.
Ja, ik bedoel, ik heb misschien een beetje bijschaven nodig, maar het is de Emster hier waar je echt mee moet werken.Yeah, I mean, I might need a bit of polishing, But it's the emster here you really have to work with.
Moet ik hem bijschaven?Want me to polish it?
Heb jij jouw tactiek al bijgeschaafd?- You got all your moves polished up?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijscholen
retrain

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'polish':

None found.
Learning languages?