Bijschikken (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of bijschikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schik bij
I do
schikt bij
you do
schikt bij
he/she/it does
schikken bij
we do
schikken bij
you all do
schikken bij
they do
Present perfect tense
heb bijgeschikt
I have done
hebt bijgeschikt
you have done
heeft bijgeschikt
he/she/it has done
hebben bijgeschikt
we have done
hebben bijgeschikt
you all have done
hebben bijgeschikt
they have done
Past tense
schikte bij
I did
schikte bij
you did
schikte bij
he/she/it did
schikten bij
we did
schikten bij
you all did
schikten bij
they did
Future tense
zal bijschikken
I will do
zult bijschikken
you will do
zal bijschikken
he/she/it will do
zullen bijschikken
we will do
zullen bijschikken
you all will do
zullen bijschikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijschikken
I would do
zou bijschikken
you would do
zou bijschikken
he/she/it would do
zouden bijschikken
we would do
zouden bijschikken
you all would do
zouden bijschikken
they would do
Subjunctive mood
schikke bij
I do
schikke bij
you do
schikke bij
he/she/it do
schikke bij
we do
schikke bij
you all do
schikke bij
they do
Past perfect tense
had bijgeschikt
I had done
had bijgeschikt
you had done
had bijgeschikt
he/she/it had done
hadden bijgeschikt
we had done
hadden bijgeschikt
you all had done
hadden bijgeschikt
they had done
Future perf.
zal bijgeschikt hebben
I will have done
zal bijgeschikt hebben
you will have done
zal bijgeschikt hebben
he/she/it will have done
zullen bijgeschikt hebben
we will have done
zullen bijgeschikt hebben
you all will have done
zullen bijgeschikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgeschikt hebben
I would have done
zou bijgeschikt hebben
you would have done
zou bijgeschikt hebben
he/she/it would have done
zouden bijgeschikt hebben
we would have done
zouden bijgeschikt hebben
you all would have done
zouden bijgeschikt hebben
they would have done
Present bijzin tense
bijschik
I do
bijschikt
you do
bijschikt
he/she/it does
bijschikken
we do
bijschikken
you all do
bijschikken
they do
Past bijzin tense
bijschikte
I did
bijschikte
you did
bijschikte
he/she/it did
bijschikten
we did
bijschikten
you all did
bijschikten
they did
Future bijzin tense
zal bijschikken
I will do
zult bijschikken
you will do
zal bijschikken
he/she/it will do
zullen bijschikken
we will do
zullen bijschikken
you all will do
zullen bijschikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijschikken
I would do
zou bijschikken
you would do
zou bijschikken
he/she/it would do
zouden bijschikken
we would do
zouden bijschikken
you all would do
zouden bijschikken
they would do
Subjunctive bijzin mood
bijschikke
I do
bijschikke
you do
bijschikke
he/she/it do
bijschikke
we do
bijschikke
you all do
bijschikke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
schik bij
do
schikt bij
do

Examples of bijschikken

Example in DutchTranslation in English
was het enige dat hij moest doen was schikken bij de rechtbank voor miljoenen dollars, zijn rugnummer veranderen een kampioenschap winnen En die zielloze stad in L.A. kon niet trotser zijn.And all he had to do was settle in civil court for millions of dollars, change his jersey number, win a championship, and that soulless town in L.A. couldn't be prouder.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijschenken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?