Bijkleuren (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of bijkleuren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kleur bij
I do
kleurt bij
you do
kleurt bij
he/she/it does
kleuren bij
we do
kleuren bij
you all do
kleuren bij
they do
Present perfect tense
heb bijgekleurd
I have done
hebt bijgekleurd
you have done
heeft bijgekleurd
he/she/it has done
hebben bijgekleurd
we have done
hebben bijgekleurd
you all have done
hebben bijgekleurd
they have done
Past tense
kleurde bij
I did
kleurde bij
you did
kleurde bij
he/she/it did
kleurden bij
we did
kleurden bij
you all did
kleurden bij
they did
Future tense
zal bijkleuren
I will do
zult bijkleuren
you will do
zal bijkleuren
he/she/it will do
zullen bijkleuren
we will do
zullen bijkleuren
you all will do
zullen bijkleuren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijkleuren
I would do
zou bijkleuren
you would do
zou bijkleuren
he/she/it would do
zouden bijkleuren
we would do
zouden bijkleuren
you all would do
zouden bijkleuren
they would do
Subjunctive mood
kleure bij
I do
kleure bij
you do
kleure bij
he/she/it do
kleure bij
we do
kleure bij
you all do
kleure bij
they do
Past perfect tense
had bijgekleurd
I had done
had bijgekleurd
you had done
had bijgekleurd
he/she/it had done
hadden bijgekleurd
we had done
hadden bijgekleurd
you all had done
hadden bijgekleurd
they had done
Future perf.
zal bijgekleurd hebben
I will have done
zal bijgekleurd hebben
you will have done
zal bijgekleurd hebben
he/she/it will have done
zullen bijgekleurd hebben
we will have done
zullen bijgekleurd hebben
you all will have done
zullen bijgekleurd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgekleurd hebben
I would have done
zou bijgekleurd hebben
you would have done
zou bijgekleurd hebben
he/she/it would have done
zouden bijgekleurd hebben
we would have done
zouden bijgekleurd hebben
you all would have done
zouden bijgekleurd hebben
they would have done
Present bijzin tense
bijkleur
I do
bijkleurt
you do
bijkleurt
he/she/it does
bijkleuren
we do
bijkleuren
you all do
bijkleuren
they do
Past bijzin tense
bijkleurde
I did
bijkleurde
you did
bijkleurde
he/she/it did
bijkleurden
we did
bijkleurden
you all did
bijkleurden
they did
Future bijzin tense
zal bijkleuren
I will do
zult bijkleuren
you will do
zal bijkleuren
he/she/it will do
zullen bijkleuren
we will do
zullen bijkleuren
you all will do
zullen bijkleuren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijkleuren
I would do
zou bijkleuren
you would do
zou bijkleuren
he/she/it would do
zouden bijkleuren
we would do
zouden bijkleuren
you all would do
zouden bijkleuren
they would do
Subjunctive bijzin mood
bijkleure
I do
bijkleure
you do
bijkleure
he/she/it do
bijkleure
we do
bijkleure
you all do
bijkleure
they do
Du
Ihr
Imperative mood
kleur bij
do
kleurt bij
do

Examples of bijkleuren

Example in DutchTranslation in English
Ik laat me nooit meer bijkleuren in een Vietnamese donutwinkel.I'm never getting spray-tanned again at a Vietnamese doughnut shop.
Laat je haar bijkleuren.Have your roots done.
Wat moet ik in Brazilië doen, bijkleuren?What the hell am I gonna do in Brazil, work on my tan?
Ik dacht ik kleed me uit tot op mijn onderbroek om mijn kleur bij te werken.Thought I'd strip down to my shorts, work on my tan.
Wat voor gevoel roept deze kleur bij je op?Now, how does this color make you feel?
De schoenen moeten namelijk kleuren bij de handtas.The shoes have to match the pocketbook. What's she doing, yoga?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijkletsen
mingle

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?