Bezwadderen (to slander) conjugation

Dutch

Conjugation of bezwadderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bezwadder
I slander
bezwaddert
you slander
bezwaddert
he/she/it slanders
bezwadderen
we slander
bezwadderen
you all slander
bezwadderen
they slander
Present perfect tense
heb bezwadderd
I have slandered
hebt bezwadderd
you have slandered
heeft bezwadderd
he/she/it has slandered
hebben bezwadderd
we have slandered
hebben bezwadderd
you all have slandered
hebben bezwadderd
they have slandered
Past tense
bezwadderde
I slandered
bezwadderde
you slandered
bezwadderde
he/she/it slandered
bezwadderden
we slandered
bezwadderden
you all slandered
bezwadderden
they slandered
Future tense
zal bezwadderen
I will slander
zult bezwadderen
you will slander
zal bezwadderen
he/she/it will slander
zullen bezwadderen
we will slander
zullen bezwadderen
you all will slander
zullen bezwadderen
they will slander
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bezwadderen
I would slander
zou bezwadderen
you would slander
zou bezwadderen
he/she/it would slander
zouden bezwadderen
we would slander
zouden bezwadderen
you all would slander
zouden bezwadderen
they would slander
Subjunctive mood
bezwaddere
I slander
bezwaddere
you slander
bezwaddere
he/she/it slander
bezwaddere
we slander
bezwaddere
you all slander
bezwaddere
they slander
Past perfect tense
had bezwadderd
I had slandered
had bezwadderd
you had slandered
had bezwadderd
he/she/it had slandered
hadden bezwadderd
we had slandered
hadden bezwadderd
you all had slandered
hadden bezwadderd
they had slandered
Future perf.
zal bezwadderd hebben
I will have slandered
zal bezwadderd hebben
you will have slandered
zal bezwadderd hebben
he/she/it will have slandered
zullen bezwadderd hebben
we will have slandered
zullen bezwadderd hebben
you all will have slandered
zullen bezwadderd hebben
they will have slandered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bezwadderd hebben
I would have slandered
zou bezwadderd hebben
you would have slandered
zou bezwadderd hebben
he/she/it would have slandered
zouden bezwadderd hebben
we would have slandered
zouden bezwadderd hebben
you all would have slandered
zouden bezwadderd hebben
they would have slandered
Du
Ihr
Imperative mood
bezwadder
slander
bezwaddert
slander

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bezwangeren
impregnate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

beschreien
do
bestorten
do
bewaken
guard
bewalmen
do
bewateren
water
bezien
inspire
bezuren
do
bezwalken
tarnish
bijbetalen
reorder
bijeenzetten
put together

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'slander':

None found.
Learning languages?