Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Behameren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
behamer
behamert
behamert
behameren
behameren
behameren
Present perfect tense
heb behamerd
hebt behamerd
heeft behamerd
hebben behamerd
hebben behamerd
hebben behamerd
Past tense
behamerde
behamerde
behamerde
behamerden
behamerden
behamerden
Future tense
zal behameren
zult behameren
zal behameren
zullen behameren
zullen behameren
zullen behameren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou behameren
zou behameren
zou behameren
zouden behameren
zouden behameren
zouden behameren
Subjunctive mood
behamere
behamere
behamere
behamere
behamere
behamere
Past perfect tense
had behamerd
had behamerd
had behamerd
hadden behamerd
hadden behamerd
hadden behamerd
Future perf.
zal behamerd hebben
zal behamerd hebben
zal behamerd hebben
zullen behamerd hebben
zullen behamerd hebben
zullen behamerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou behamerd hebben
zou behamerd hebben
zou behamerd hebben
zouden behamerd hebben
zouden behamerd hebben
zouden behamerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
behamer
behamert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afhameren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.