Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Begrommen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
begrom
begromt
begromt
begrommen
begrommen
begrommen
Present perfect tense
heb begromd
hebt begromd
heeft begromd
hebben begromd
hebben begromd
hebben begromd
Past tense
begromde
begromde
begromde
begromden
begromden
begromden
Future tense
zal begrommen
zult begrommen
zal begrommen
zullen begrommen
zullen begrommen
zullen begrommen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou begrommen
zou begrommen
zou begrommen
zouden begrommen
zouden begrommen
zouden begrommen
Subjunctive mood
begromme
begromme
begromme
begromme
begromme
begromme
Past perfect tense
had begromd
had begromd
had begromd
hadden begromd
hadden begromd
hadden begromd
Future perf.
zal begromd hebben
zal begromd hebben
zal begromd hebben
zullen begromd hebben
zullen begromd hebben
zullen begromd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou begromd hebben
zou begromd hebben
zou begromd hebben
zouden begromd hebben
zouden begromd hebben
zouden begromd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
begrom
begromt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

begroeien
overgrow
begroeten
overgrow

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bedragen
amount to
beëdigen
swear in
befloersen
do
begeren
desire
begiftigen
endow
begroeten
overgrow
begroten
estimate
beheksen
bewitch
behoeden
save
beïnvloeden
influence

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.