Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Begroeten (to overgrow) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
begroet
begroet
begroet
begroeten
begroeten
begroeten
Present perfect tense
heb begroet
hebt begroet
heeft begroet
hebben begroet
hebben begroet
hebben begroet
Past tense
begroette
begroette
begroette
begroetten
begroetten
begroetten
Future tense
zal begroeten
zult begroeten
zal begroeten
zullen begroeten
zullen begroeten
zullen begroeten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou begroeten
zou begroeten
zou begroeten
zouden begroeten
zouden begroeten
zouden begroeten
Subjunctive mood
begroete
begroete
begroete
begroete
begroete
begroete
Past perfect tense
had begroet
had begroet
had begroet
hadden begroet
hadden begroet
hadden begroet
Future perf.
zal begroet hebben
zal begroet hebben
zal begroet hebben
zullen begroet hebben
zullen begroet hebben
zullen begroet hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou begroet hebben
zou begroet hebben
zou begroet hebben
zouden begroet hebben
zouden begroet hebben
zouden begroet hebben
Du
Ihr
Imperative mood
begroet
begroet

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

begrinten
gravel
begroeien
overgrow
begrommen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'overgrow':

None found.