Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Batikken (to batik) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
batik
batikt
batikt
batikken
batikken
batikken
Present perfect tense
heb gebatikt
hebt gebatikt
heeft gebatikt
hebben gebatikt
hebben gebatikt
hebben gebatikt
Past tense
batikte
batikte
batikte
batikten
batikten
batikten
Future tense
zal batikken
zult batikken
zal batikken
zullen batikken
zullen batikken
zullen batikken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou batikken
zou batikken
zou batikken
zouden batikken
zouden batikken
zouden batikken
Subjunctive mood
batikke
batikke
batikke
batikke
batikke
batikke
Past perfect tense
had gebatikt
had gebatikt
had gebatikt
hadden gebatikt
hadden gebatikt
hadden gebatikt
Future perf.
zal gebatikt hebben
zal gebatikt hebben
zal gebatikt hebben
zullen gebatikt hebben
zullen gebatikt hebben
zullen gebatikt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebatikt hebben
zou gebatikt hebben
zou gebatikt hebben
zouden gebatikt hebben
zouden gebatikt hebben
zouden gebatikt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
batik
batikt

Examples of batikken

Example in DutchTranslation in English
Plaid of batik ?PIaid or batik?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aftikken
knock
belikken
do
bepikken
do
intikken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

atrofiëren
atrophy
balderen
bald honor
ballonvaren
balloon
balloteren
balloon
balsemen
embalm
banjeren
bust
barreren
do
bastaarderen
do
baten
avail
batsen
fuck

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'batik':

None found.