Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Altereren (to alternate) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
altereer
altereert
altereert
altereren
altereren
altereren
Present perfect tense
heb gealtereerd
hebt gealtereerd
heeft gealtereerd
hebben gealtereerd
hebben gealtereerd
hebben gealtereerd
Past tense
altereerde
altereerde
altereerde
altereerden
altereerden
altereerden
Future tense
zal altereren
zult altereren
zal altereren
zullen altereren
zullen altereren
zullen altereren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou altereren
zou altereren
zou altereren
zouden altereren
zouden altereren
zouden altereren
Subjunctive mood
alterere
alterere
alterere
alterere
alterere
alterere
Past perfect tense
had gealtereerd
had gealtereerd
had gealtereerd
hadden gealtereerd
hadden gealtereerd
hadden gealtereerd
Future perf.
zal gealtereerd hebben
zal gealtereerd hebben
zal gealtereerd hebben
zullen gealtereerd hebben
zullen gealtereerd hebben
zullen gealtereerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gealtereerd hebben
zou gealtereerd hebben
zou gealtereerd hebben
zouden gealtereerd hebben
zouden gealtereerd hebben
zouden gealtereerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
altereer
altereert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

allitereren
alliterate
alterneren
alternate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'alternate':

None found.