Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afzonderen (to segregate) conjugation

Dutch
4 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zonder af
zondert af
zondert af
zonderen af
zonderen af
zonderen af
Present perfect tense
heb afgezonderd
hebt afgezonderd
heeft afgezonderd
hebben afgezonderd
hebben afgezonderd
hebben afgezonderd
Past tense
zonderde af
zonderde af
zonderde af
zonderden af
zonderden af
zonderden af
Future tense
zal afzonderen
zult afzonderen
zal afzonderen
zullen afzonderen
zullen afzonderen
zullen afzonderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afzonderen
zou afzonderen
zou afzonderen
zouden afzonderen
zouden afzonderen
zouden afzonderen
Subjunctive mood
zondere af
zondere af
zondere af
zondere af
zondere af
zondere af
Past perfect tense
had afgezonderd
had afgezonderd
had afgezonderd
hadden afgezonderd
hadden afgezonderd
hadden afgezonderd
Future perf.
zal afgezonderd hebben
zal afgezonderd hebben
zal afgezonderd hebben
zullen afgezonderd hebben
zullen afgezonderd hebben
zullen afgezonderd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgezonderd hebben
zou afgezonderd hebben
zou afgezonderd hebben
zouden afgezonderd hebben
zouden afgezonderd hebben
zouden afgezonderd hebben
Present bijzin tense
afzonder
afzondert
afzondert
afzonderen
afzonderen
afzonderen
Past bijzin tense
afzonderde
afzonderde
afzonderde
afzonderden
afzonderden
afzonderden
Future bijzin tense
zal afzonderen
zult afzonderen
zal afzonderen
zullen afzonderen
zullen afzonderen
zullen afzonderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afzonderen
zou afzonderen
zou afzonderen
zouden afzonderen
zouden afzonderen
zouden afzonderen
Subjunctive bijzin mood
afzondere
afzondere
afzondere
afzondere
afzondere
afzondere
Du
Ihr
Imperative mood
zonder af
zondert af

Examples of afzonderen

Example in DutchTranslation in English
De stokers zaten echt afgezonderd van de rest van de bemanning, waarschijnlijk omdat zij 't smerigste werk deden.The firemen were segregated from the rest of the crew, probably because they had the dirtiest job.
Maar, Katie, Jerry heeft zich afgezonderd van iedereen behalve jou.Jerry has remained fairly segregated from almost everybody but you.
Zolang scholen zijn afgezonderd... negers krijgen een scholing die zowel gescheiden als onetisch zijn!As long as schools are segregated negroes will receive an education that is both separate and unequal.
zonder afgezonderd te worden; ze worden verspreid over te verschillende ziekenhuizen, alover het land.Without being segregated, they'll be placed into various hospitals around the province.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdonderen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afvragen
wonder
afwrikken
do
afzenden
do
afzetten
amputate
afzomen
hem finishing
afzouten
do
alerteren
alarm
alkaliseren
alkalize
alliëren
alkylate
analyseren
analyse

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'segregate':

None found.