Afzonderen (to segregate) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of afzonderen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zonder af
I segregate
zondert af
you segregate
zondert af
he/she/it segregates
zonderen af
we segregate
zonderen af
you all segregate
zonderen af
they segregate
Present perfect tense
heb afgezonderd
I have segregated
hebt afgezonderd
you have segregated
heeft afgezonderd
he/she/it has segregated
hebben afgezonderd
we have segregated
hebben afgezonderd
you all have segregated
hebben afgezonderd
they have segregated
Past tense
zonderde af
I segregated
zonderde af
you segregated
zonderde af
he/she/it segregated
zonderden af
we segregated
zonderden af
you all segregated
zonderden af
they segregated
Future tense
zal afzonderen
I will segregate
zult afzonderen
you will segregate
zal afzonderen
he/she/it will segregate
zullen afzonderen
we will segregate
zullen afzonderen
you all will segregate
zullen afzonderen
they will segregate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afzonderen
I would segregate
zou afzonderen
you would segregate
zou afzonderen
he/she/it would segregate
zouden afzonderen
we would segregate
zouden afzonderen
you all would segregate
zouden afzonderen
they would segregate
Subjunctive mood
zondere af
I segregate
zondere af
you segregate
zondere af
he/she/it segregate
zondere af
we segregate
zondere af
you all segregate
zondere af
they segregate
Past perfect tense
had afgezonderd
I had segregated
had afgezonderd
you had segregated
had afgezonderd
he/she/it had segregated
hadden afgezonderd
we had segregated
hadden afgezonderd
you all had segregated
hadden afgezonderd
they had segregated
Future perf.
zal afgezonderd hebben
I will have segregated
zal afgezonderd hebben
you will have segregated
zal afgezonderd hebben
he/she/it will have segregated
zullen afgezonderd hebben
we will have segregated
zullen afgezonderd hebben
you all will have segregated
zullen afgezonderd hebben
they will have segregated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgezonderd hebben
I would have segregated
zou afgezonderd hebben
you would have segregated
zou afgezonderd hebben
he/she/it would have segregated
zouden afgezonderd hebben
we would have segregated
zouden afgezonderd hebben
you all would have segregated
zouden afgezonderd hebben
they would have segregated
Present bijzin tense
afzonder
I segregate
afzondert
you segregate
afzondert
he/she/it segregates
afzonderen
we segregate
afzonderen
you all segregate
afzonderen
they segregate
Past bijzin tense
afzonderde
I segregated
afzonderde
you segregated
afzonderde
he/she/it segregated
afzonderden
we segregated
afzonderden
you all segregated
afzonderden
they segregated
Future bijzin tense
zal afzonderen
I will segregate
zult afzonderen
you will segregate
zal afzonderen
he/she/it will segregate
zullen afzonderen
we will segregate
zullen afzonderen
you all will segregate
zullen afzonderen
they will segregate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afzonderen
I would segregate
zou afzonderen
you would segregate
zou afzonderen
he/she/it would segregate
zouden afzonderen
we would segregate
zouden afzonderen
you all would segregate
zouden afzonderen
they would segregate
Subjunctive bijzin mood
afzondere
I segregate
afzondere
you segregate
afzondere
he/she/it segregate
afzondere
we segregate
afzondere
you all segregate
afzondere
they segregate
Du
Ihr
Imperative mood
zonder af
segregate
zondert af
segregate

Examples of afzonderen

Example in DutchTranslation in English
De stokers zaten echt afgezonderd van de rest van de bemanning, waarschijnlijk omdat zij 't smerigste werk deden.The firemen were segregated from the rest of the crew, probably because they had the dirtiest job.
Maar, Katie, Jerry heeft zich afgezonderd van iedereen behalve jou.Jerry has remained fairly segregated from almost everybody but you.
Zolang scholen zijn afgezonderd... negers krijgen een scholing die zowel gescheiden als onetisch zijn!As long as schools are segregated negroes will receive an education that is both separate and unequal.
zonder afgezonderd te worden; ze worden verspreid over te verschillende ziekenhuizen, alover het land.Without being segregated, they'll be placed into various hospitals around the province.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdonderen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afvragen
wonder
afwrikken
do
afzenden
do
afzetten
amputate
afzomen
hem finishing
afzouten
do
alerteren
alarm
alkaliseren
alkalize
alliëren
alkylate
analyseren
analyse

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'segregate':

None found.
Learning languages?