Conjugation
Etymology
Blog
Courses
Get a Dutch Tutor
Conjugation
Etymology
Blog
afrijten
to do
Conjugation
Details
Looking for learning resources?
Study with our courses!
Get a full course →
Conjugation
of
afrijten
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rijt af
I do
rijt af
you do
rijt af
he/she/it does
rijten af
we do
rijten af
you all do
rijten af
they do
Present perfect tense
heb afgereten
I have done
hebt afgereten
you have done
heeft afgereten
he/she/it has done
hebben afgereten
we have done
hebben afgereten
you all have done
hebben afgereten
they have done
Past tense
reet af
I did
reet af
you did
reet af
he/she/it did
reten af
we did
reten af
you all did
reten af
they did
Future tense
zal afrijten
I will do
zult afrijten
you will do
zal afrijten
he/she/it will do
zullen afrijten
we will do
zullen afrijten
you all will do
zullen afrijten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afrijten
I would do
zou afrijten
you would do
zou afrijten
he/she/it would do
zouden afrijten
we would do
zouden afrijten
you all would do
zouden afrijten
they would do
Subjunctive mood
rijte af
I do
rijte af
you do
rijte af
he/she/it do
rijte af
we do
rijte af
you all do
rijte af
they do
Past perfect tense
had afgereten
I had done
had afgereten
you had done
had afgereten
he/she/it had done
hadden afgereten
we had done
hadden afgereten
you all had done
hadden afgereten
they had done
Future perf.
zal afgereten hebben
I will have done
zal afgereten hebben
you will have done
zal afgereten hebben
he/she/it will have done
zullen afgereten hebben
we will have done
zullen afgereten hebben
you all will have done
zullen afgereten hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgereten hebben
I would have done
zou afgereten hebben
you would have done
zou afgereten hebben
he/she/it would have done
zouden afgereten hebben
we would have done
zouden afgereten hebben
you all would have done
zouden afgereten hebben
they would have done
Present bijzin tense
afrijt
I do
afrijt
you do
afrijt
he/she/it does
afrijten
we do
afrijten
you all do
afrijten
they do
Past bijzin tense
afreet
I did
afreet
you did
afreet
he/she/it did
afreten
we did
afreten
you all did
afreten
they did
Future bijzin tense
zal afrijten
I will do
zult afrijten
you will do
zal afrijten
he/she/it will do
zullen afrijten
we will do
zullen afrijten
you all will do
zullen afrijten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afrijten
I would do
zou afrijten
you would do
zou afrijten
he/she/it would do
zouden afrijten
we would do
zouden afrijten
you all would do
zouden afrijten
they would do
Subjunctive bijzin mood
afrijte
I do
afrijte
you do
afrijte
he/she/it do
afrijte
we do
afrijte
you all do
afrijte
they do
Du
Ihr
Imperative mood
rijt af
do
rijt af
do
Further details about this page
LOCATION
Cooljugator
/
Dutch
/
afrijten
RELATED PAGES
afbijten
bite off
afrijden
ride off
afrijgen
do
afrijzen
do
afrissen
do
afristen
stalk
afritsen
scoot down
afrotten
do
oprijten
do
Back to Top